Wandelen in sprookjesland (1)
22 Oktober 2019 | Roemenië, Giuleşti
We pakken ons boeltje en wandelen richting het dorpje, waar we nog wat laatste inkopen doen. Op een bankje naast de kerk maken we voor onszelf een geïmproviseerd ‘english breakfast’, om de primus te testen. Ik heb ‘m jaren niet gebruikt, maar hij werkt als vanouds. Daarna gaan we richting het informatiecentrum om een wandelkaart op de kop te tikken. De laatste jaren is ook hier geïnvesteerd in een netwerk van gemarkeerde wandel- en fietsroutes. De bijbehorende kaart lijkt van dezelfde makelij als de kaart die ik van Transsylvanië had. Dat belooft veel goeds, want de markeringen in Transsylvanië waren uitstekend en de kaart bleek iedere keer perfect te kloppen. Dat is voor een ‘cartofiel’ als ik een waar genot: als je twijfelt waar je bent en of je misschien een afslag hebt gemist, kun je op een goede kaart aan de boomgrens en de hoogteprofielen afleiden waar je precies bent. Als de paden dan ook nog op de juiste plek zijn ingetekend en gemarkeerd, hoef je zelden te twijfelen waar je bent en is de afslag die je moet hebben altijd precies waar je ‘m verwacht, mét duidelijke markering. Dat lijkt misschien vanzelfsprekend, maar ik heb door de jaren heen met heel wat flutkaarten en flutmarkeringen te maken gehad, die mijn wandelplezier echt kunnen vergallen. Blij als een kind bedank ik dus de dame van het informatiecentrum voor deze (gratis!) aanwinst. Jelle kijkt me grinnikend aan: ‘van wie ben jij familie’?
Het is inmiddels middag en we besluiten maar eens op pad te gaan. We lopen langs onze kampeerplek naar het noorden, richting het dorpje Giulesti. We hebben er heerlijk weer bij, onze rugtassen zijn aangenaam licht, het landschap is prachtig. De heuvels maken een afbakening in rechte lijnen en grote vlakken onmogelijk, dus het lijkt alsof de grasvelden, de hekjes, de akkers, de heggen, de boomgaarden, de beekjes en de moestuinen als een bonte lappendeken over de contouren van het landschap gedrapeerd zijn. In de verte is er altijd wel een kerktoren van een dorpje te zien, en een rookpluim van een schoorsteen of een afvalbrandje. Op de hoger gelegen flanken van de heuvels grazen de schapen, en als je goed kijkt kun je zien dat die extra grote schapen in de achterhoede eigenlijk de schaapshonden zijn die de kudde bijeendrijven. In de voorhoede loopt de herder, meestal met een wollen herdersmuts en een lange vilten jas. Op de velden rijdt hier en daar een oude blauwe trekker, die ik herken van de trekkerdagen vroeger bij ons in het dorp. Daar waren deze modellen wel wat beter opgepoetst, omdat ze gezien werden als echte klassiekers. In de boomgaarden zoeken oude vrouwtjes (hoofddoek om, bloemetjesschort voor, rubberlaarzen aan) naar noten, appels en paddenstoelen, die ze in een rieten mand op hun rug verzamelen. Het is, kortom, een landschap dat volop leeft, heel anders dan in Transsylvanië. Daar zijn alleen nog de sporen te zien van de vroegere bedrijvigheid, maar is het leven samen met de Saksen naar Duitsland vertrokken.
Als we aankomen in Giulesti worden we aangesproken door zo’n beetje iedereen die we op straat tegenkomen. “Goeiedag, waar gaan jullie naartoe?” is de gebruikelijke openingszin, overigens ook tussen dorpsbewoners onderling. Ik vertel dat we op weg zijn naar Desesti en dat we zijn komen lopen vanaf Ocna Sugatag, maar dat we zelf uit Nederland komen. “Komen lopen vanuit Ocna! Nou kinderen, jullie hebben er mooi weer bij!”, zeggen ze dan. Ik beaam dat en voeg iets toe over het mooie landschap, en dat we in Nederland geen bergen hebben. Ze vragen waar we slapen: in een pension in Desesti? Wijzend op onze rugtassen leg ik uit dat we kamperen in een tent, want ik weet niet wat ‘hangmat’ in het Roemeens is. “Een tent, toe maar! Nou kinderen, ik wens jullie een goede dag/een goede gezondheid/Gods zegen.” En dan lopen we weer verder, op naar de volgende voorbijganger. We lopen door de velden terug naar het zuiden, naar het dorpje Manastirea. Het heeft niet meer dan 200 inwoners en is op de kaart eerder een buurtschap dan een dorp. Bij het eerste huis komt een man naar buiten: “Hallo kinderen! Waar gaan jullie heen?” en hij haast zich om de poort te openen. “Kom binnen, kom binnen!” Hij laat ons zijn kleine boerderij zien: zijn geit, zijn varken, zijn twee koeien en zijn waakhond. “Ik was net bezig hout te hakken dat ik uit de bergen heb gehaald. Ik woon in Giulesti, maar als ik alleen wil zijn werk ik hier, bij het huis van mijn ouders”. Hij vertelt honderduit over het huis, het dorp, zijn werk en zijn dieren, al begrijp ik het meeste niet -mijn Roemeens gaat niet verder dan de absolute basis. Even later komt de fles Horinka tevoorschijn, en gaat het glaasje rond. Sterk spul, vinden wij. “Lekker hè? 50%! Goede kwaliteit, huisgemaakt. Erg gezond!” en hij schenkt ons nog eens bij. Na een paar rondes -van afslaan is geen sprake- zien we welke kant dit op gaat, en het lijkt ons niet de goede. Dus bedanken we de man voor de hartelijke ontvangst, en zeggen dat we maar eens verder moeten. In het voorbijgaan steken we onze hand op naar de stokoude buurvrouw die op de veranda van de najaarszon zit te genieten: “Buna!”. Haar handen beven, maar dat belet haar niet om ons met beide armen uitbundig na te zwaaien. Als we de hoek om zijn komen we een kat tegen, die ik natuurlijk even wil aaien. Een vrouw komt met een grote glimlach door het tuinhek naar buiten om een praatje te maken. De kat woont bij haar, verder woont ze alleen: haar kinderen zijn voor hun opleiding uit Manastirea vertrokken. Ze wijst ons de weg naar het oude kerkje: de weg volgen naar beneden, om de hoek linksaf. Even later staan we inderdaad voor de kerkpoort, die gelukkig open is. Het kerkje is typisch voor deze regio: helemaal van hout, piepklein, en prachtig gelegen op een heuvel. De deur is dicht, maar als we naar binnen gluren kunnen we wat van het interieur opvangen: bontgekleurde stoffen, bloemen en borduursels versieren de vloer, de muren en het meubilair. Als we uitgekeken zijn besluiten we dat het tijd is om een slaapplaats te zoeken. We lopen verder naar beneden, tot we bij de beek zijn. Daar slaan we een veldweggetje in, dat al gauw eindigt in een prachtig veldje aan de beek, met hooibergen als decor en appelbomen voor onze hangmat. Een eindje verderop staan twee paarden rustig te grazen, vastgebonden aan een paal in de grond.
Terwijl we bezig zijn met onze hangmatten komt er een man door de beek heen onze kant op lopen. Even maken we aanstalten om te zeggen: nee meneer, sorry meneer, wij hebben geen vergunning. Maar dit is Maramures, dus de man steekt zijn hand uit, één en al glimlach, en vraagt of we hier op zijn land gaan slapen. Hij stelt zich voor als Ioan, legt uit dat hij de eigenaar is van het land en dat hij in het huis woont een eindje boven de andere oever van de beek. Hij vraagt of het wel warm genoeg is tijdens de koude nachten, of we eten hebben, en of we, als we vuur maken, zullen oppassen dat we niet het bos en de hooiberg in de fik zetten. Daarna gaat hij aan de slag met de paarden; het paaltje moet een stukje worden verzet, zodat ze een vers stuk gras tot hun beschikking krijgen. Hij wenst ons een fijne avond en zegt dat hij later misschien nog even terugkomt.
Als we even later aan het avondeten zitten komt er plots een derde paard in volle galop het veld in rennen. Hij hinnikt naar de andere paarden, die onrustig een eindje met hem meerennen, voor zover hun touw dat toelaat. Ook wij staan gauw op, om te voorkomen dat hij over ons heen rent. Hij rent drie rondje over het veld en kiest dan het beste stukje gras uit om te grazen. Even later komt Ioan het veld op “Jaa hoor, hier is hij!” roept hij naar de overkant van de rivier, waar blijkbaar iemand anders naar het paard staat te zoeken. Hij komt nog even bij ons zitten voor een praatje, maakt dan de paarden los en vertrekt weer richting huis. Wij kijken nog even naar hoe het laatste avondlicht boven de ‘hanekam’ plaats maakt voor een duizelingwekkende sterrenhemel en kruipen daarna -warm aangekleed- in onze cocon.
-
30 Oktober 2019 - 16:01
Jantje:
Dag lieve Anne en Jelle
Mooi om jullie belevenissen te volgen.
Ik geniet ervan
En wat een avontuur,maar wel heel mooi.
Ik kijk weer uit naar het volgend verslag
Veel liefs
Jantje
-
30 Oktober 2019 - 22:18
Go Lambers:
Dag laiverd, hartstikke leuk om van je te horen. Wij zijn inmiddels weer in het land, Anne legt de laatste hand aan de verhalen, dus hou je mailbox in de gaten! ;)
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley