Afscheid van Crit
19 Oktober 2019 | Roemenië, Criţ
Op een vrije middag maken Jelle en ik een wandeling door het dorp en zien we dat de poort naar de oude kerk open staat. Het lijkt erop dat er een groep bezoekers is geweest, die nu een drankje op het terras van het aangrenzende restaurant zit te drinken. Dat geeft ons de kans om eens binnen te kijken. De kerk is in prima staat, omdat hij niet lang geleden helemaal gerestaureerd is met geld van de EU. Hij is van een wat nieuwer model dan die in Pelisor en Copsa Mare, dat kan er ook mee te maken hebben. Als we weer buiten staan op de binnenplaats van de kerk horen we een klaaglijk gemiauw. We kijken om ons heen, maar het is lastig te bepalen waar het vandaan komt. Misschien achter de deur van de vesting? Of in het wachttorentje? Maar dan opeens wijst Jelle omhoog naar de kerktoren: ‘Moet je dáár kijken!” Helemaal bovenop het dak van de kerktoren, tussen dakgoot en torenspits, zit een grote gestreepte kat te miauwen om onze aandacht. Je kunt z’n voorpootjes net óver het randje van het dak zien steken. Als hij valt is hij dood, daar kunnen geen zeven levens een geen pootjes tegenop. Ik ren de kerk weer in, want ik heb een trap gezien. De trap brengt me eerst naar het balkon, maar daar achter gaat een houten trap verder de toren in. Ik klim omhoog, langs het oude uurwerk, langs de contragewichten, langs de binnenkant van de wijzerplaat… Op iedere verdieping wordt de trap iets kleiner en de vloer iets kreupeler. Ik zorg er uit voorzorg maar voor dat ik steeds dicht bij de dikke steunbielzen blijf. Als ik niet verder omhoog kan kijk ik tegen de binnenkant van de dakpannen aan. “Poes! Kom maar hier, ik kom je redden!” roep ik. Onmiddellijk verschijnen op de bovenste dwarsbalk twee grote bange ogen. Miauwend komt Poes naar beneden zover ze kan, van dwarsbalk naar dwarsbalk. Maar vanaf waar ze nu zit naar de vloer waarop ik sta is het zeker nog 3 meter. Dat is poes blijkbaar te hoog. Via een paar dwars getimmerde planken klim ik met handen en voeten omhoog tot ik bij haar ben. Ze laat zich aaien en begint te spinnen: duidelijk blij met de komst van de reddingsdienst. “Wat doe je dan ook hier, de torenhaan vangen?” “Mauw!” zegt poes, bevestigend. “Niet zo snugger als je hoogtevrees hebt”, zeg ik. Ik probeer hem (want Poes blijkt eigenlijk Kater) in één hand naar beneden te tillen, maar dat lukt niet: bang voor de diepte haakt hij zijn nagels in de balk waarop hij zit. Dus grijp ik hem bij zijn nekvel en zet hem op mijn linkerschouder. Nu is hij nog steeds bang, maar haakt hij zijn nagels ten minste in mijn schouders. Zo lukt afdalen wél, laddertje voor laddertje. Ik voel me net een brandweervrouw als ik even later onder de spinrag maar met Kater op mijn arm weer beneden sta. Hij laat zich nog even kroelen, maar verdwijnt daarna richting terras: daar zijn mensen die je melkschuim geven van hun cappuccino, en velletjes van de worst. Veel interessanter dan een brandweervrouw.
Aan het eind van de week maken we plannen voor vertrek. We hebben inmiddels tickets geboekt naar de Canarische eilanden op 12 November, we hebben een flinke to-dolist voor vertrek en eigenlijk wil ik Jelle heel graag nog een ander deel van Roemenië laten zien: Maramures. Dat gebied ligt in het uiterste noorden van Roemenië en is -niet alleen in mijn ogen- betoverend mooi. Niet alleen vanwege het landschap, maar ook vanwege de cultuur van kleinschalige boeren die hier nog in tact is. De afgelopen weken hebben we veelvuldig gezien hoe verdrietig het is als een landschap achterblijft zonder bewoners. De meeste Saksische dorpen die we hebben gezien lijken op een prachtig decor van een film over de Middeleeuwen, dat jaren geleden aan zijn lot is overgelaten door de filmcrew. Maramures heeft net zo’n prachtig ‘decor’, maar hier is de ‘film’ nog in volle gang. Het is alleen vrij lastig te bereiken, want ver weg en tamelijk afgelegen. Uiteindelijk besluiten we om de nachttrein van Brasov naar Baia Mare te nemen, en vanaf daar een minibus naar één van de dorpen in het noorden. Uwe en Gheorghe kunnen ons zaterdagavond een lift naar Brasov geven, dus dat komt mooi uit.
Zaterdag is voor ons dus afscheidsdag. Uwe kom aan het begin van de middag en neemt Gheorghe mee en Michael, een goede vriend. Verder heeft hij spullen voor een barbecue bij zich, zodat ’s middags we met zijn negenen aan de lange tafel in de tuin zitten te eten. Ik heb eigenlijk helemaal niet zo veel zin om te vertrekken, want ik heb het hier erg naar mijn zin. Maar over een paar dagen vertrekken ook de anderen, en aan de horizon lonkt Maramures, dus blijven we bij ons plan en nemen afscheid van iedereen. Op het station bedanken we Uwe voor alles en wensen hem het beste met zijn plannen voor het huis. Wat zou het mooi zijn als ze het over een paar jaar hebben omgetoverd tot hun droompension!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley