Weekend: viscri
14 Oktober 2019 | Roemenië, Criţ
Vrijdagavond is Uwe klaar met zijn werk en komt hij ons weer opzoeken. George is helaas niet meegekomen, omdat hij zijn kies heeft laten trekken en rust moet houden. We koken vanavond dus voor 7 personen. Uwe heeft een nieuwe lading boodschappen en een aanhanger vol hout meegenomen, zodat we weer even vooruit kunnen. Als we met de hele ploeg aan het avondeten zitten, haalt Uwe een boek tevoorschijn waarin uitvoerig uitgelegd wordt hoe de Saksische dorpen er van oudsher hebben uitgezien, wat de meest voorkomende problemen met de huizen zijn (scheuren in de wand, verzakte balken, houtrot), hoe je die het beste kunt herstellen en hoe vooral niet. Het boek is rijk geïllustreerd met tekeningen en foto’s van verschillende restauratieprojecten. Zo leren we weer wat meer over de historie, en krijgen we een beter oog voor de eeuwenoude kennis die er in de huizen die ons omringen te vinden is.
Uwe zou het liefst zijn hele huis precies volgens deze voorschriften herstellen, maar -legt hij uit- dan heeft hij wel een smak geld nodig. Dat is in deze regio het grootste obstakel voor monumentenzorg. Volgens de wet is het niet toegestaan om de gevels strak te trekken, het dak te vervangen door knalrood golfplaat, een RVS hekwerk in plaats van de houten poort te zetten en de dubbele houten kozijnen plaats te laten maken voor kunststof kozijnen met dubbel glas. In de dorpen zijn op meerdere plekken de richtlijnen te vinden voor restauratie, met duidelijke foto’s. En hoewel er in samenwerking met de EU een flinke pot geld beschikbaar is gesteld om mensen hierbij te helpen, blijkt het in de praktijk knap lastig om dat geld ook daadwerkelijk los te peuteren bij de ambtenaren die op de geldkist zitten. Hem is het in ieder geval nog niet gelukt, en Uwe is bepaald geen domme man. Zo lang het geld niet loskomt zullen mensen kiezen voor de eenvoudige en goedkope oplossing om hun huizen moderner en comfortabeler te maken, vaak zonder oog voor de historische waarde. Dat leren we zo langzamerhand goed herkennen in het straatbeeld: sommige huizen zien eruit als nieuw, terwijl je aan de vorm wel ziet dat onder de felrode pleisterlaag en het rechtgetrokken dak een eeuwenoud Saksisch huis zit. Het is alsof je van een oud grachtenpand de bakstenen gladpleister, het glas-in-lood vervangt door dubbel glas met plakplastic en de karakteristieke trapgevel rechttrekt tot een plat dak, om meer ruimte te creëren.
Zaterdag doen we met zijn allen een rondje tuin en huis. We bespreken wat er gedaan is, wat nog niet, wat er nog nodig is aan materialen en wat er aan de klussenlijst kan worden toegevoegd. Helaas kan Uwe niet lang blijven, omdat hij ’s middags moet dansen op een evenement. Jammer, want het is gezellig om hem erbij te hebben en bovendien valt er veel van hem te leren over dit deel van de wereld en het leven in Roemenië.
Zondag zijn we vrij en besluiten we op de fiets naar Viscri te gaan. We pompen de banden op van de fietsen die in het schuurtje staan en gaan op weg. Eerst twee kilometer over de autoweg, waar het verkeer langs ons raast. Daarna gaat de route gelukkig over een kleinere weg, die bovendien onder constructie is. Hier komen we -los van een paar kinderen op de fiets, een aantal schuifelende oude mannen en een aantal struise moeders die hun kinderen achter vodden aanzitten- niemand tegen. Het weer is heerlijk voor een fietstocht, de weg is prima en het landschap prachtig. De bomen hebben momenteel alle kleuren tussen dieprood en lichtgroen in, en het najaarslicht zorgt ervoor dat de glooiende velden soms wel van goud lijken te zijn.
Het is ongeveer 11 km fietsen naar Viscri, dus voor onze Nederlandse benen een eitje. Dat dit dorpje bekender is dan de andere Saksische dorpjes is logisch: prins Charles kocht hier een huis, omdat hij -heel begrijpelijk- dól is op Roemenië. Hij schijnt vanuit een stichting verschillende dingen te organiseren om de authenticiteit van de regio te beschermen en een duurzame vorm van toerisme op gang te brengen. Natuurlijk is hij hier bijna nooit; Charles schijnt alleen al in Roemenië wel 10 huizen te hebben. Daarom kun je vrijwel het hele jaar door één van de kamers boeken in zijn huis in Viscri, dat uiteraard in schitterende staat is. Maar Viscri heeft meer te bieden dan alleen het huis van de prins. Meer nog dan in de Saksische dorpen die we tot nu toe hebben gezien waan je je in Viscri een heel eind terug in de tijd. Dat komt doordat het verval waarover ik eerder schreef in Viscri grotendeels buiten de deur gehouden is. Daardoor is het makkelijk te geloven dat de huizen hier recent gebouwd zijn; ze zijn immers niet of nauwelijks aangevreten door de tand des tijds. Omdat de wegen niet geasfalteerd zijn maar bestraat met kleine keien, en de bermen beplant met oude perenbomen, zou het hier zo maar 1846 kunnen zijn. Vooruit, dan moet je wel de auto’s wegdenken, en de bovengrondse elektrakabels, en de opgedirkte stadse types die hier op zondag de kerk komen bekijken. Maar Viscri laat goed zien hoe elk Transsylvanisch dorp eruit zou kunnen zien met de juiste zorg en de juiste investering. Dat die ontwikkeling ook een keerzijde heeft leren we wanneer we op een bankje voor de supermarkt een biertje drinken. De man die naast ons zit is blij met het gezelschap en begint tegen ons aan te ouwehoeren. In het Roemeens, dus Jelle begrijpt er niets van en ik alleen wat losse woorden: “huis”, “zon”, “mevrouw”, “bier”, “kippen”, “hééél goed”. We lachen wat schaapachtig en knikken vriendelijk, waarna we in het Nederlands zeggen dat we er helaas helemaal niets van hebben begrepen, omdat we uit Nederland komen. Daarop volgt eerst een Roemeens relaas over Amsterdam, Bremen, Johan Cruijff en blonde vrouwen. Maar daarna lijkt hij zich te realiseren dat het gesprek op deze manier niet op gang komt, en schakelt hij plots over naar Engels. Hij vertelt dat hij kunstenaar is en dat hij door heel Europa heeft gewerkt. Dat hij hier aan de rand van het dorp woont, 3 kinderen heeft, en gescheiden is van zijn vrouw. Dat het zulk prachtig weer is voor oktober, en of we al vaker in Roemenië zijn geweest. Op een gegeven moment wijst hij naar het huis tegenover ons. “Kost 140.000 euro. Dat is voor een gewone man niet te betalen!”. We vragen wat voor een gewone man dan wél te betalen is. Hij legt uit dat als een huis als dit niet in Viscri had gestaan maar in Mesendorf (een dorp verderop), dat het dan ongeveer 30.000 euro zou opbrengen. Nu moet je zijn verhaal misschien met een korreltje zout nemen (op internet hebben wij allang gezien dat je voor een Saksisch huis in goede staat meestal wel wat meer betaalt), maar zelfs met een korrel zout kost een huis in Viscri zo ongeveer het dubbele van hetzelfde huis in een ander dorp. Dat is dus het nadeel van toeristische ontwikkeling: als de prijzen stijgen, worden de huizen voor de eigen bevolking onbetaalbaar. En als de lokale bevolking verdwijnt, blijft er van dat ‘authentieke’ Roemeense dorpje weinig meer over dan een stapel goed onderhouden stenen en de gestolde tradities die het bij de toeristen goed doen. Die gentrificatie is de keerzijde van de goede bedoelingen van Charles en de zijnen, en het zou me niets verbazen als in dit dorp lang niet iedereen op de ontwikkeling van het toerisme zit te wachten. En dan heb ik het over de toerbussen nog niet eens gehad!
We brengen natuurlijk ook een bezoek aan de kerk van Viscri, die vanaf een heuvel boven het dorp uit torent. Zowel de muren met de wachttorens als de kerk zelf zijn in prachtige staat, en binnen zijn de houten panelen bedekt met 18e-eeuwse schilderingen. We blijven ons verbazen over de vernuftige houten constructies waaruit een groot deel van de kerk en de toren zijn opgetrokken. Om zoiets te bouwen was uitzonderlijk vakmanschap nodig. In de ruimtes achter de verdedigingsmuur is een klein museum ingericht van oude Saksische voorwerpen. Ze schetsen het leven zoals het hier vroeger was: een goed georganiseerde mini-samenleving, waarin iedereen duidelijke taken en verantwoordelijkheden had. Één van de ruimtes was tot de jaren ’90 ingericht als reuzelkamer. Reuzel moet je gekoeld bewaren, maar een koelkast was een luxe die voor lang niet iedereen was weggelegd. Daarom had ieder gezin had hier zijn eigen reuzelvel hangen, gemarkeerd met naam en adres. Op zondagmorgen ging de reuzelkamer open en kon ieder gezin -onder toeziend oog van de beheerder- van zijn eigen reuzelvel een voorraad reuzel voor de hele week afsnijden. Sneed je te weinig af, dan had je pech: de reuzelkamer ging alléén op zondag open.
Aan het eind van de middag fietsen we het dal weer uit, de heuvel over, met een heerlijk lange afdaling naar Crit. Wat is een fiets toch fantastisch!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley