Brasov en Crit
11 Oktober 2019 | Roemenië, Criţ
Intussen besluiten we om naar Brasov te gaan. Dat is niet ver van hier (2,5 uur treinen), redelijk in de buurt van Viscri, en de hostels zijn er goedkoop. Bovendien is het nog een aangenaam stadje ook. ’s Ochtends lopen we daarom met Sol mee naar het station: de trein naar Brasov rijdt door naar Boekarest, dus zitten we in dezelfde trein. Ik voel me niet zo goed vandaag: hoofdpijn, misselijk, overgeven. Ik weet niet zeker of het een kater is, en waarvan dan: zo veel vrijheidsbier heb ik gister ook weer niet gedronken, en bovendien heb ik netjes afgewisseld met water. Misschien een kater van Raoul, of misschien migraine van de opgebouwde spanning. Hoe dan ook: ik voel me beroerd, en ben blij dat we niets anders hoeven dan in de trein zitten. We nemen afscheid van Sol, die in een andere wagon moet zitten, waardoor we languit kunnen liggen op de lege stoelen in onze coupé. Een uitkomst, want als ik slaap voel ik me niet ziek. Het station in Brasov is 3 km van het centrum. We nemen dus de bus, wat in mijn toestand geen pretje is. Na wat zoeken komen we terecht in hostel Boemia, vlak naast het centrum. Het is er rustig, netjes en licht. Terwijl Jelle incheckt kruip ik al tussen de lakens. Brasov heb ik eerder al bekeken, ik wil nu alleen maar liggen. Als ik ’s avonds wat ben opgeknapt lopen we samen door het centrum om een hapje te eten. Er is hier sinds de vorige keer dat ik er was niet veel veranderd, behalve dat het volgens mij chiquer is geworden. Meer dure winkels, meer hippe bars en restaurants. Toch blijft het een aangenaam en rustig stadje om wat te flaneren.
De volgende morgen heeft Jelle bericht van Uwe: hij en George blijken in Brasov te wonen, en vandaag naar hun farmhouse in Crit te rijden. Als we willen kunnen we meerijden, maar dan moeten we wel op tijd klaar staan. Wat een gelukkig toeval dat we naar Brasov zijn gegaan! We appen meteen terug: “Wij zijn wakker! We rijden heel graag mee!”
Aan de ontbijttafel vertellen we over onze rare ervaring in Pelisor. De hostelmedewerker spitst zijn oren: “zijn jullie nog op zoek naar een nieuw workaway-adres? Wij hebben nog iemand nodig, want er hebben net 2 mensen afgezegd!” Zo heb je niets, zo heb je de adressen voor het uitkiezen. Uwe staat inmiddels beneden met zijn auto, dus wensen we de mensen hier het beste en sjouwen we onze spullen naar beneden.
Uwe vertelt dat hij bij de Duitstalige minderheidsgroep in Brasov hoort, maar dat hij 20 jaar in Duitsland heeft gewoond voor hij een jaar of 3 geleden terugging naar zijn moederland. “Roemenië is toch mijn thuis,” zegt hij, “en bovendien miste ik de connectie met de natuur”. Vandaar dat hij en zijn vriend het huis in Crit gekocht hebben. Het was de bedoeling om er een pension van te maken, met subsidie van de EU. Maar omdat er al een aantal andere pensions in de buurt zijn, zijn er extra regels waar ze aan moeten voldoen. Tot nu toe is het niet gelukt om de subsidies rond te krijgen. Ze hebben het daarom over een andere boeg gegooid: ze willen van hun huis een cultureel centrum maken, waar ze onder meer traditionele dansen willen uitvoeren, maar ook bijvoorbeeld films willen vertonen. Maar ook die subsidies zijn lastig te verkrijgen, en vergen een hoop papierwerk. Omdat de bodem van hun eigen schatkist inmiddels in zicht is, zijn ze allebei weer aan het werk gegaan in Brasov. Hun project is momenteel dus niet heel actief, maar in en om het huis valt genoeg te doen, en ze zijn dol op het workaway-principe, waarbij verschillende mensen uit verschillende landen een tijdje samenwonen en -werken. Vanmiddag verwacht hij ook een Frans stel, dat met een campervan door Europa trekt. We zijn dus niet alleen.
Het is ongeveer een uur rijden naar Brasov, door de heuvels en de bossen van oost-Transsylvanië. Crit blijkt een typisch Saksisch dorpje, waar de verhouding tussen erbarmelijk verval en prachtig onderhouden historie ongeveer 50:50 is. Er staan schitterende boerderijtjes tussen uit de 18e eeuw, met kleurige ornamenten die gisteren geschilderd lijken te zijn, en knotsen van wijnranken voor de gevel. En er staan gevels tussen waarvan de rest van het huis is overgenomen door onkruid, en waar in de achtertuin een hert staat de grazen op de resten van een verwaarloosde moestuin. De kerk is een aantal jaar geleden met geld van de EU prachtig hersteld. Van de pastorie is niets meer over dan een aantal langzaam afbrokkelende muren. Crit lijkt, kortom, te balanceren tussen vergetelheid en restauratie. Ongeveer 15 km verderop ligt Viscri; waarschijnlijk het meest bekende Saksische dorp. Viscri schijnt de goede kant op te zijn gevallen, want hier zijn de meeste huizen in oude staat hersteld en er wordt van alles georganiseerd door een groep actieve en vooruitstrevende bewoners. Áls het toerisme in Transsylvanië ooit van de grond komt, dan is Viscri hoogstwaarschijnlijk het centrum. Uwe zegt dat hij fietsen voor ons te leen heeft, dus een bezoekje aan Viscri behoort de komende tijd zeker tot de mogelijkheden.
Het huis waarin wij onze intrek in Crit nemen is bepaald geen goed gerestaureerde boerderij. Aan het huis is door de jaren heen steeds veel veranderd en niemand weet meer precies wanneer het oorspronkelijk gebouwd is. De ornamenten aan de gevel ontbreken, maar de dubbele kozijnen zijn nog authentiek, net als de grote houten poort en de hooischuur, die Uwe en George deels hebben omgebouwd tot café-bar. Ik kan mijn geluk niet op, want binnen staan de oude tegelkachels, die de komende weken onze verwarming vormen. Je stookt ze met hout, maar anders dan een haardvuur blijven ze -ook als het vuur uit is- urenlang warmte geven.
Terwijl Uwe ons rondleidt komt het Franse stel aan in hun camperbusje. Ze stellen zich voor als Antoine en Marine. Zij zijn afgelopen voorjaar begonnen aan hun lange reis door Europa, en zijn nu op weg zo ver mogelijk naar het zuiden, om daar te overwinteren. Uwe laat ons zien wat de komende week de bedoeling is: de fruitbomen moeten worden gesnoeid, de laatste groenten moeten worden geoogst, het houten terras moet worden verwijderd voor onderhoud en van een stel oude ramen moeten er openslaande deuren voor de schuur worden gemaakt. Daarvoor willen ze zo veel mogelijk hout hergebruiken. Een eerdere groep workawayers heeft van oude raamkozijnen al een soort glazen wand gemaakt, die de andere kant van de schuur afsluit. Het is niet heel veel werk, zegt Uwe, en hij raadt ons aan om vooral ook van de omgeving en de natuur te genieten.
Nadat we samen hebben geluncht vertrekt Uwe weer naar Brasov: het werk wacht, en wij redden ons hier zelf wel.
Jelle heeft inmiddels last gekregen van een vervelende kramp in zijn nek, die zich in rap tempo uitbreidt. Vandaar dat hij de eerste nacht amper kan slapen van de pijn. Paracetamol lijkt weinig te helpen, en masseren durf ik als het zo gevoelig is niet aan. Gelukkig doen rust, warmte, veel drinken en tijgerbalsem hun werk, en smelt de kramp in de loop van de week langzaam weg.
De dagen hier zijn zoals we het ons van workaway hadden voorgesteld: een rustig leven, dat zich vooral buiten afspeelt. We rommelen wat in de tuin, hakken hout, repareren dingen die stuk zijn en schetsen een aantal ontwerpen voor de deur. Een jong katertje komt nieuwsgierig kijken naar onze bezigheden en besluit bij ons te komen wonen: zoveel gezelligheid en aandacht kan hij niet weerstaan. ’s Middags lunchen we samen in de zon, ’s avonds eten we samen in de huiskamer, kook- en afwasbeurten wisselen we af. Dinsdagavond sluiten zich nog twee jonge Duitsers bij onze workaway-familie aan. Daarmee is het huis vol en het team compleet.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley