Ontknoping
03 Oktober 2019 | Roemenië, Pelişor
Als alle klusjes buiten gedaan zijn gaan we naar de keuken om te eten. Maar zodra we een blik bonen hebben opengetrokken komt Lidia binnen, die ons vraagt om even te helpen met het snijden van de taart en het brood en het feestelijk opdienen van alle kleine gerechtjes. Dus ga ik daarmee verder, terwijl Jelle onze lunch klaarmaakt. Als ik even later buiten zit te eten komen de gasten aan: een rondbuikige, luidruchtig Roemeen met zijn vrouw en kinderen. Jelle en ik gaan naar boven om wat minder vieze kleren aan te trekken; wel zo beleefd. Maar als we weer beneden staan vraagt Raoul: “ready to plant trees?” Opnieuw omkleden dus.
Er moeten gaten gegraven worden in de voortuin, maar in de achtertuin brandt nog steeds een vuurtje, dat iemand in de gaten moet houden. Raoul stelt dat ik beter ‘het lichte werk’ kan doen, terwijl ‘de strong guys’ de gaten graven. Knarsetandend opper ik dat we beide taken misschien kunnen afwisselen: ik ben hier niet naartoe gekomen om alleen maar bij een vuur te zitten, en met mijn spieren is verdorie niets mis. Sol en Jelle -die mij wel kennen- gaan gelukkig allebei meteen akkoord. De eerste ‘vuurshift’ is voor mij, dus installeer ik me met een boek in het gras. Best lekker hoor, zo’n ‘vrouwentaak’.
Als ik er na een tijdje genoeg van heb loop ik naar de voortuin, om te wisselen. Als ik daar aankom richt Raoul zich net tot Jelle, met ingehouden woede: “now you are just making fun of me, that’s bullshit!” En ik hoor Jelle, die onverstoorbaar doorgaat met één of andere redenering waarvan ik aan de toon al hoor dat die bedoeld is om één van Raouls standpunten onderuit te halen. En blijkbaar met succes, anders was hij niet zo boos. Sol staat intussen zenuwachtig een gat te graven. Als ik hem vraag of hij met mij wil ruilen, zegt hij direct: “Jelle heeft vanmorgen al het zware werk gedaan, nu is het mijn beurt. Laat hem maar naar het vuur gaan”. Ik begrijp de hint en ruil met Jelle. Samen met Sol graaf ik gaten op aanwijzingen van Raoul. Het planten wil hij zelf doen, omdat hij ons daar niet mee vertrouwt. Ik hoef Sol niets te vragen: aan zijn lichaamshouding zie ik dat hij net zo erg de balen heeft als ik. Maar de stoom komt pas écht uit mijn oren als ik Raoul zijn dochtertje hoor berispen: “We don’t throw stones, Sophie, not at animals, and not at people. Unless it is at the gypsies, but that’s the only exception”.
Van Jelle leer ik even later dat dat verhitte gesprek ging over absolute macht. Heel in het kort beweerde Raoul dat de beste staatsvorm een dictatuur zou zijn, omdat een democratie te zwak is. Een absolute macht is nodig om het volk op te voeden. Jelle vroeg hem in welk land het volgens hem dan goed geregeld werd. Zijn antwoord: Nieuw-Zeeland en Ijsland. Daarop had Jelle lachend gezegd dat hij op basis van zijn beschrijving eerder dacht aan Noord-Korea. Niet het antwoord waar Raoul op zat te wachten, blijkbaar.
Als ze even later weg zijn praten we na met Sol. Hij houdt zich doorgaans op de achtergrond, maar hij is deze waanzin van Raouls kant net zo zat als wij. Vrijdagochtend neemt hij de trein naar Boekarest, en hij kijkt er erg naar uit om hier weg te zijn. Na vandaag zijn wij het ook helemaal zat: deze mensen kunnen ons nog zulk goed onderdak en eten bieden, en ze kunnen vriendelijk doen wat ze willen, maar dit is niet het soort mensen waar we onze tijd mee willen doorbrengen. Vandaag voelden we ons eerder huisslaaf dan vrijwilliger, en de ideologieën van Raoul druisen zo lijnrecht in tegen onze idealen dat het lastig te verantwoorden is dat we ‘voor’ hem werken. Als klap op de vuurpijl belt Lidia, met de mededeling dat dit Sols laatste avond is: morgenavond brengen ze hem naar Medias, zodat hij daar kan logeren voor hij vrijdag op de trein stapt. Sol heeft daar helemaal geen zin in, maar ze laten hem geen keus. Jelle spuugt zo’n beetje vuur en stelt voor om morgen onmiddellijk te vertrekken. Ik neem liever geen oververhitte beslissingen, dus stel voor om te gaan slapen en morgenochtend wel te zien.
De volgende ochtend is Jelle vroeger op dan ik. Als ik wakker word heeft hij de tassen al ingepakt. “Ik ga naar die Saks, om te vragen of hij iemand weet waarmee we naar de trein kunnen liften”, zegt hij. Dat nachtje slapen heeft dus niet geholpen. Ik ben het met hem eens dat we hier weg moeten, maar zou dat graag op een rustige manier doen: vanmiddag kunnen we hem uitleggen wat het probleem is, en dat we besloten hebben onze tijd niet langer in de buurt van zijn haatdragende ideeën door te brengen. Vrijdagochtend is vroeg genoeg om te vertrekken. Maar Jelle is niet meer te houden, en komt even later terug met de bustijden: om half 2 vertrekt er hier een bus naar Medias. Vanuit daar besluiten we naar Sighisoara te gaan. We typen een mailtje naar Workaway, om de situatie uit te leggen. Mocht Raoul ons een negatieve review schrijven, dan hebben we ons alvast verdedigd. Sol aarzelt, maar hakt al gauw de knoop door: hij gaat met ons mee. Als wij vertrekken wil hij al helemáál niet meer de nacht doorbrengen in Medias. Als alles is ingepakt en het huis netjes (zo fatsoenlijk zijn we wel) belt Jelle Raoul op. Hij valt meteen met de deur in huis: “We zijn aan workaway begonnen om ons te kunnen omringen met positieve, empathische mensen. Maar we zitten al twee weken in de vuurlinie van jouw racistische en haatdragende opmerkingen”. Raoul ontploft, verwijt ons dat het onbeleefd is om dit telefonisch te doen, zegt dat we er zelf op stonden om met hem in discussie te gaan, en dat we gister nog gezegd hebben dat we het naar onze zin hadden. Dat we onmiddellijk onze spullen moeten pakken, dat ze binnen een half uur bij de pastorie zijn om ons weg te brengen. Daarna hangt hij op. Even later stuurt hij een berichtje, waarin hij herhaalt dat we ons onmiddellijk klaar moeten maken voor vertrek. “We are leaving right now”, appen we terug, “bus leaves at 1.30”. We pakken onze backpacks, brengen nog één keer het vuilnis naar buiten (in zicht van de camera’s) en lopen de poort uit.
Wanneer we bij de bushalte staan komen er wat locals een praatje maken. Achter ons loopt de kerk vol vanwege een begrafenis. De kinderen in de speeltuin ernaast zien in ons een uitgelezen kans om hun Engels te oefenen. Hèhè, daar is het Roemenië waarvoor we kwamen. Terwijl we wachten komt Raoul langsrijden. We zetten ons alle drie schrap voor een confrontatie. Maar hij rijdt door naar de pastorie, en we zien of horen niets meer van hem. Pas als we even later in de bus zitten kunnen we opgelucht ademhalen: eindelijk zijn we weg uit deze horrorfilm, die uiteindelijk meer weg had van een psychologische thriller. Jelle is opgetogen: Raoul is een man die hij tot in de dood zou bestrijden als het oorlog was. Dat we hem gezegd hebben waar het op staat en hem met al zijn klussen laten zitten is daarom alleen maar goed. Ik sta er wat anders in: ik ben blij dat we weg zijn, maar had het zelf toch liever anders opgelost, zonder conflict. Ik vind -blijkbaar- dat je altijd zo fatsoenlijk mogelijk moet handelen, ook als de tegenpartij je vijand is. Het verwijt dat je iemand niet telefonisch van racisme beschuldigt vind ik namelijk terecht, en dat is koren op Raouls molen. Sol probeert mijn aarzeling weg te nemen door erop te wijzen dat je wel redelijk en rustig en tolerant en begripvol kunt wíllen zijn, maar dat Raoul maar weinig ruimte liet voor een redelijk en rustig gesprek over zijn slechte eigenschappen. Misschien heeft hij gelijk, en kun je kwaad niet altijd met het goede bestrijden. Misschien ben ik in dat geloof inderdaad wel naïef, en zou ik -als het erop aan kwam- begripvol en rustig zijn tot aan het punt waarop er mensen voorgoed naar Siberië worden gestuurd.
De slotsom: onze eerste workaway-ervaring was onvergetelijk, heeft ons in contact gebracht met mensen met een heel andere kijk op het leven, heeft ons flink aan het denken gezet en veel geleerd, niet in de laatste plaats over onszelf en elkaar.
Wanneer de bus in Medias aankomt draaien alle passagiers zich naar ons om: “Hier is het station, jullie moeten er uit!” We bedanken ze en lopen richting trein. Helaas is de trein naar Sighisoara net weg, dus moeten we 3 uur wachten op de volgende. Uit onze rugtas komt een half brood, paté en zes gekookte eieren, Sol haalt een brood en een zakje pruimen uit de zijne. Cadeautje van Raoul, hebben we alle drie gedacht. Omdat het regent, doden we de rest van de tijd met lezen en breien (Sol).
De trein doet er een half uurtje over om ons naar Sighisoara te brengen. Het is inmiddels gaan regenen, en een dikke deken van grijzigheid hangt over het vestingstadje heen. Kleine groepjes toeristen haasten zich in plastic poncho door de straat. Wij checken in bij een hostel in het centrum, en halen bier en pizza. Vrijheidsbier en vredespizza, in de stad van Vlad Dracul. Een prachtig einde van een horrorfilm.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley