Sibiu, Medias en aankomst in Pelisor
Door: Anne-margot
20 September 2019 | Roemenië, Pelişor
’s Avonds kuieren we wat door Sibiu: een aangenaam en typisch Saksisch stadje, ook wel bekend onder de oude Duitse naam Hermannstadt. In pastelkleuren gepleisterde huizen, bakstenen daken, doorkijkjes naar binnenplaatsen en een eeuwenoude kerktoren op een met keien bestraat plein, overgoten met een zacht najaarsavondlicht: wat een wereld van verschil met Berlijn! Jelle merkt op: “waarom loopt iedereen me hier voor de voeten?” We zijn duidelijk nog niet afgestemd op het aangenaam trage tempo waarin de wereld zich hier voortbeweegt.
De volgende dag gaan we tegen het eind van de middag naar het station, waar de trein naar Medias vertrekt. Met één oog op de tijd en de ander zoekend naar het juiste perron haasten we ons op de trap naar boven. Fout natuurlijk, want de trein vertrekt op z’n dooie gemak pas 10 minuten later. Het is ongeveer 60 km naar Medias, en daar doen we zo’n 1,5 uur over. Dat komt doordat we op ieder station stoppen, en doordat elk dorp met een half huis en een paardenkop hier een station heeft. Ieder station heeft een eigen stationschef, compleet met snor, pet en rood-groen spiegelei. We reizen langs de rand van het gebied waar vroeger de Saksen woonden, dus zien we her en der de markante weerkerken waar ons werk de komende tijd om zal draaien.
In Medias hebben we afgesproken bij het oude Duitstalige lyceum: een prachtig statig pand, dat grenst aan de centrale kerk van Medias. Het stadje is veel mooier dan ik had verwacht: de meeste Roemeense stadjes waar ik op de bonnefooi doorheen ben gereisd zijn een samenraapsel van communistische betonrot, vervuilende industrie, een slecht wegdek en reclames die een glad en perfect leven beloven. Maar Medias is ouder dan de meeste van die plaatsjes, en net als Sibiu, Brasov en Sighisoara gesticht door de Saksen. Ook hier dus veel pastelkleurig pleisterwerk en bakstenen daken.
Even later worden we opgehaald door Raoul en Ligia en hun dochter Sophie. Zij wonen in Medias, maar hebben sinds vorig jaar het beheer gekregen over de kerk en de pastorie in Pelisor. Er is in Transsylvanie ontzettend veel historisch erfgoed dat op instorten staat, omdat de Saksen die dit gebied eeuwenlang bewoonden bijna allemaal verdwenen zijn. Daarover later meer. Raoul en Ligia zijn een aantal jaar geleden in Medias komen wonen, om het huis van Raouls grootouders te renoveren. Daarna kwam dit op hun pad. De kerk, de pastorie en nog een derde pand in Pelisor zijn in bezit van een stichting die het historisch erfgoed van de Saksen op papier beheert, maar die hebben onvoldoende mensen en middelen om het feitelijke beheer (en bijbehorende werkzaamheden) uit te voeren. Vandaar dus deze constructie. Overigens hebben noch Raoul, noch Ligia Saksische voorouders. Beiden komen ze uit een ander deel van Roemenië, en hebben ze een aantal jaren in de VS gewoond voor ze terugkwamen ‘voor een paar jaar’.
Het is ongeveer een half uur rijden naar Pelisor, langs een weg die slingert door het prachtige landschap. We rijden langs de kerk van Mosna, die -zo vertrouwt Ligia ons toe- in veel betere conditie is dan die van Pelisor, maar waarvoor ook een beheerder gezocht wordt. Even later rijden we de oprijlaan op van een statig wit pand dat een eindje van de hoofdweg op een heuvel ligt, naast de kerk: dit is de pastorie waar we de komende weken zullen verblijven. Het pleisterwerk valt hier en daar van de muren en een paar kozijnen hangen scheef, maar verder is het in onze ogen een paleis. Iets hoger op de heuvel torent de oude kerk boven de toppen van de boomgaard uit. Het is prachtig -als je een beetje van griezelfilms houdt.
Een witte hond begroet ons enthousiast: het is een zwerver, maar omdat Raoul en Ligia hem voeren hoort hij een beetje bij de pastorie. Ze noemen hem scaiete (distel), omdat zijn haar altijd vol distels zit. Zijn Engelse naam is Bill Burr. Jelle hoeft zich de komende tijd dus in geen geval te vervelen; als er een hond is valt er altijd wat te spelen.
Binnen schudden we handen met Sol, onze mede-vrijwilliger uit Canada. Een grote jongen met lang rood haar, die stilletjes aan tafel een sok zit te breien. Als wij binnenkomen maakt hij aanstalten om weg te gaan; hij verblijft niet in de pastorie, maar in een ander pand een eindje verderop. Raoul en Ligia laten ons het huis zien, brengen ons naar onze slaapkamer en geven wat technische instructies: het water komt uit een ondergrondse put, dus daar moeten we zuinig mee zijn. De elektra is provisorisch aangelegd met een hele kluwen verlengsnoeren, dus niet te veel apparaten tegelijk. Verwarming is er alleen in de vorm van één houtkachel in de voorkamer. Hout kunnen we vinden in het schuurtje naast het huis. Even later volgt de waarschuwing waar ik al op had zitten wachten: “Pas op voor de Roma, ze zijn niet te vertrouwen!” Raoul doet er nog een schepje bovenop: ze hebben een nieuwe truc -zo vertelt hij- om zichzelf of hun minderjarige dochters aan te bieden voor seksuele handelingen. Ga er niet op in! Na afloop zullen ze je willen chanteren met foto’s die ze stiekem maken! Jelle en ik kijken elkaar aan met gefronste wenkbrauwen: een beetje een vreemde waarschuwing voor een stel.
Na deze lange reis willen we dit eerste weekend graag lekker van de natuur genieten. Raoul raadt het ons af om in de natuur te kamperen: beren en wolven komen in dit gebied veel voor, en je weet nooit hoe ze reageren als ze plots geconfronteerd worden met een mens in een hangmat. Bovendien zijn er nog de dorpelingen, die minstens even onvoorspelbaar zijn als wilde dieren wanneer ze gedronken hebben. “Vreselijk”, zegt hij, “hoe de mensen hier leven. Ze vinden het niet leuk als ik de politie op ze af stuur vanwege de overlast die ze geven. Maar de aanhouder wint; uiteindelijk zullen we ze leren hoe je hoort te leven.” We besluiten om dit weekend lekker te blijven waar we zijn en op ons gemak de omgeving te verkennen. Kamperen komt dan later wel, als we meer weten over die beren. Voor die dorpelingen ben ik niet zo bang.
Als Raoul en Ligia weg zijn maken we een praatje met Sol, die gelukkig meteen uit zijn schulp komt en een aardige, grappige en gezellige gesprekspartner blijkt te zijn. Hij vertelt ons over zijn ervaringen en zijn werkritme hier: hij is vooral veel bezig geweest met het uitgraven van het kerkterrein. Het klinkt ons prima in de oren: lekker buiten, lekker fysiek. Omdat we nog erg moe zijn van de reis, maken we ons bed op met extra dikke dekens -het is hier ’s nachts flink koud- en kruipen we onder de wol. ’s Nachts horen we de uilen krijsen en de wolven huilen, en we verwachten elk moment het geluid van fladderende vleermuisvleugels. Maar we slapen heerlijk, en staan uitgerust weer op.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley