Etappe 6: Turkije
27 Oktober 2014 | Turkije, Erzurum
Zodoende vertrok ik, na mijn vervelende confrontatie met de opdringerige grootvader, naar de marshrutka-standplaats die Lukas me had gewezen.
Vanaf daar vertrok voor een paar centen een bus naar de grensplaats Sarpi, waar ik te voet de grens overstak. Het bleek geen enkel probleem om vervolgens een minibus (dolmus) te vinden richting Hopa, een eind verderop aan de kust.
Het turkse bussysteem is enorm goed georganiseerd. Ik had voor mezelf een route uitgestippeld via Sarpi, Hopa, Artvin, en Ardahan naar Kars. De busschauffeur in Sarpi liet ik weten dat ik richting Artvin moest. Alles werd daarop geregeld, inclusief efficiente overstap en onderlinge betaling. De 10 lira die ik de eerste chauffeur gaf ging van hand tot hand tussen chauffeurs van verschillende bussen, mijn bagage werd overgedragen van bus tot bus en ik werd vriendelijk begeleid naar de juiste overstap. Bij aankomst in Artvin kreeg ik gepast wisselgeld terug, wat blijkbaar op magische wijze door de verschillende chauffeurs onderling was berekend.
Aangekomen in Artvin was de dolmus naar Ardahan al weg, dus werd ik doorgebracht naar de balie van een busmaatschappij. Omdat ik zag dat zij ook Kars als bestemming hadden staan kocht ik een kaartje rechtstreeks naar mijn eindbestemming, en dat was dat.
Ik had wat overstaptijd in Artvin, zodat ik het bustransportsysteem goed heb kunnen observeren. Ik had al eerder gehoord dat de bus het meestgebruikte vervoersmiddel is in Turkije. Ik was onder de indruk van wat ik zag: behalve voor personenvervoer wordt er een enorme hoeveelheid goederen per bus door het hele land vervoerd. Er rijdt ontzettend veel, en over gigantische afstanden. Zo vertrok er toen ik aan het wachten was een bus vanuit Artvin (wat echt niet een grote plaats is) naar Istanbul. Afstand: 1300 km. Er wordt volop gewerkt om hele vrachten aardappelen, wortels, bonen en tal van andere pakketten waarvan de inhoud me niet duidelijk is in te laden, en wanneer de vertrektijd van een bus nadert komt de stationsschef in onberispelijk pak en goed gepoetste schoenen zijn ronde doen om de passagiers op de hoogte te brengen van het aanstaande vertrek. Daarna trommelt hij de chauffeur op (die tijdens de tussenstop meestal zijn schoenen laat poetsen) en instrueert hem met de papieren van de betreffende rit. Er wordt stipt op tijd vertrokken.
Wanneer een bus aankomt staat onmiddelijk een groep jongens paraat om het dashboard, de deurhendels en de armleuningen met een schone doek met parfum af te nemen, zodat alles in orde is voor een nieuw vertrek. Tussen de wachtende passagiers in lopen continu jongens met dienbladen vol thee, om iedereen van voldoende vocht te voorzien. Verder valt het me op dat niet alleen de stationschef, maar vrijwel iedereen hier onberispelijk gekleed en keurig gekapt is. Ook wordt er veelvuldig schoongemaakt: de vloer wordt geveegd, de ramen worden gewassen, de tafels worden afgenomen.
Het is, al met al, een wereld van verschil met Georgie, waar alles een vrolijke bende is. Maar niet alleen het contrast tussen chaos in Georgie en netheid in Turkije valt me op, ook de manier waarop ik word benaderd is bij het overgaan van de grens onmiddelijk wezenlijk veranderd.
Waar ik in Georgie regelmatig aangesproken werd door wie er ook maar een praatje wilde maken met een `westerling', schijnt niemand zich hier met mijn aanwezigheid te willen bemoeien. In zekere zin word ik straal genegeerd, maar dat is een veel te negatieve benaming. Ik zou liever willen zeggen dat ik zeer respectvol met rust gelaten wordt, en zelfs nieuwsgierige, indringende, vragende of afkeurende blikken blijven uit. Ik zit op een bankje en observeer, en niemand die zich daar wat van aantrekt. Na de uitbundige Georgiers is dat eigenlijk ook best wel eens lekker.
De route naar Kars zou een prachtige route zijn als ze niet hadden besloten om de rivier waar we langs rijden in te dammen. Waar een prachtig groen rivierdal had kunnen liggen liggen nu vooral afgravingen (het is mij niet helemaal duidelijk wat ze nu precies doen) en kaal gesteente. Toch is het er met een beetje verbeeldingskracht mooi, en aangezien de wegen in Turkije het tegenovergestelde zijn van in Georgie (gloednieuw, overzichtelijk, strak geasfalteerd) is het een aangename rit.
Aan het eind van de middag komen we aan in Kars, wat op een hoogvlakte gelegen is tussen de besneeuwde toppen van de zuidwestelijke Kaukasus. Ik ben nog geen 50 meter van het busstation vandaan op zoek naar een hotel als ik vanuit een auto aangesproken word in vloeiend Engels door een vriendelijke meneer die vraagt waar ik vandaan kom en waar ik heen ga. Hij is op zoek naar toeristen die graag naar Ani willen, zodat hij een gedeelde excursie kan organiseren. Omdat Ani nogal afgelegen ligt heb ik daar wel oren naar. De man stelt zich voor als Celil, laat mij in zijn auto stappen (let wel: naast zijn vrouw en zijn dochter) en brengt me naar het goedkoopste hotel waarmee hij goede ervaringen heeft. Hij bespreekt bij de receptie een kamer voor me, en we spreken af dat hij vanavond nog even laat weten of de excursie morgen doorgaat, en hoe laat.
's avonds loop ik een stukje door Kars en probeer mijn angst voor het onbekende wat in te perken. Hoewel ik inmiddels al heb gezien dat de mensen hier uitermate respectvol zijn jegens vrouwen voel ik me toch niet op mijn gemak. Dat is niet omdat ik me onveilig voel, maar wel heel erg misplaatst. Zelfs al word ik niet aangestaard, nageroepen of uitgelachen, ik ben me er erg van bewust dat ik hopeloos uit de toon val, en omdat ik niets weet van dit land en deze cultuur heb ik continu het gevoel dat alles wat ik doe raar is, en dat ik het verkeerd doe.
Normaal gesproken helpt het dan om gewoon de bevolking een beetje te imiteren en de manieren van ze af te kijken. Het maakt het alleen lastig dat het openbare leven hier vrijwel uitsluitend voor mannen lijkt te bestaan. Alle bars en cafe's, en zelfs de bankjes in het park worden door mannen bevolkt. Niet dat er geen vrouwen zijn, maar ze lijken niet of nauwelijks deel te nemen aan het sociale leven op straat. Bovendien zijn ze nooit alleen: als ze niet in gezelschap zijn van hun echtgenoot, zijn ze met een groep. Dat maakt het lastig om me aan te passen aan hun manier van doen, want om ergens iets te eten zal ik toch een eettentje vol mannen in moeten.
Natuurlijk blijkt, wanneer ik kebab bestel bij een eettentje in de buurt, dat ik helemaal niet weggekeken word, maar juist vriendelijk ontvangen. Het menu wordt me uitgelegd, en ik laat me de adana kebab en de ayran goed smaken. Uiteraard is er na afloop thee, want dat mag nooit ergens ontbreken.
De volgende ochtend verzamelen we in de lobby van het hotel. Naast mij nog een groepje van 3 Franse meisjes (iets ouder dan ik, schat ik) en een alleen reizende Francaise die zich -net als ik- voorstelt als Anne. Ze heeft net een paar maanden gereisd in Turkmenistan, Kirgizie, Tadjikistan en Iran, en is twee dagen terug in Turkije aangekomen. Ze laat al gauw doorschemeren dat ze niet buitengewoon verheugd is over het tegenkomen van landgenoten, dus trek ik de rest van de dag met haar op.
In ons reisgezelschap is verder nog een groep van 4 Britten die zo vreselijk prototypisch Brits zijn dat ik gegrinnik af en toe niet kan onderdrukken. Allemaal hebben ze enige tijd in Turkije gewoond, dus in feite zijn ze op vakantie `in eigen land'.
Celil vertelt tijdens de busrit honderduit over de geschiedenis van deze streek: over de bezetting van de Russen, over de bemoeienissen van de Britten en de Fransen, en over de Armeense genocide, die volgens hem helemaal gepleegd kan zijn door de Turken, omdat dit gebied toentertijd onder Russisch (of Frans?) bestuur viel. Sterker nog, het waren de Armenen geweest die hadden gepoogd de Turken met de meest vreselijke middelen uit hun vermeende grondgebied te verjagen, en dat op basis van een miezerige 90 jaar Armeens koninkrijk, vreselijk lang geleden (ik ben niet erg accuraat nu, maar Celils verhaal was ongeveer van deze strekking).
Het was een wat ongemakkelijk begin van de excursie, en ik zie meerdere mensen in het gezelschap tandenknarsen. Maar goed, eerlijk is eerlijk: ik weet ook niet precies wat er gebeurd is in de tijd van de Armeense genocide, en `de waarheid' is nooit eenduidig. Ik zal, vermoed ik, het een en ander moeten bijlezen bij terugkomst, en waarschijnlijk kan ik dan nog steeds geen standpunt innemen.
De oude Armeense Ruinestad Ani strekt zich uit over een groot stuk rotsachtig gebied dat op een klif tussen twee rivieren in ligt. Rondom uitzicht op de bergen, en in de verte de markante besneeuwde toppen van de Aragats; Armenie's hoogste berg, van waaraf ik uit ervaring weet dat je een schitterend uitzicht hebt over Yerevan.
Er zijn in Ani brokstukken van gebouwen te vinden uit uiteenlopende periodes en van verschillende overheersers: de Armenen natuurlijk, de Seljuken, de Mongolen... Ook dat zal ik bij thuiskomst beter moeten uitzoeken, want ik heb geen helder beeld van de stroom van verschillende volkeren die dit gebied hebben beheerst. Ik weet nu al dat ik, hoe meer ik lees, steeds verder verstrikt zal raken in de complexiteit van dit gebied, en dat ik uiteindelijk ergens in Mongolie uit zal komen in een poging het allemaal te begrijpen. Misschien moet ik me ergens maar gelukkig prijzen dat het momenteel zo onrustig is in het Midden-Oosten, dan is het makkelijker de drang om ook daar op verder onderzoek uit te gaan te bedwingen.
Enfin, nadat we Ani hebben bezocht, en ik met Anne uitgebreid gesproken heb over de geneugten en de ongenoegens van het alleen reizen als vrouw, en ik haar heb uitgehoord over reizen in Iran (wat prima kan, als je je hoofddoek maar op houdt) gaan we terug naar Kars. Daar bezoek ik het kasteel op de heuvel, wat een prachtig uitzicht biedt over de omringende bergen, en wandel ik door het stadje.
Al wandelend kijk ik opeens verbaasd om me heen: de bebouwing hier is opmerkelijk anders dan in de rest van de stad, en doet denken aan Tallinn en Oekraine. Inderdaad blijkt dit het gedeelte van de stad te zijn dat gebouwd is ten tijde van de Russische bezetting. De meeste gebouwen zijn tot monument verheven. Het is een merkwaardige gewaarwording om, terwijl ik net een beetje gewend raakte aan de afwezigheid van het Oostblok, toch weer in het oostblok te belanden, maar dan wel met een Turkse bevolking.
-
27 Oktober 2014 - 21:21
Wietske:
Wow Go, vandaag pas kom ik erachter dat je zulke lappen tekst schrijft over je reis. Prachtig; ik ga ze meteen allemaal bekijken. Leest als een trein. Fijne tijd!
Liefs Wiets
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley