Etappe 9: Langs Armeense wegen
28 Juli 2012 | Armenië, Jerevan
Sevan zelf blijkt een doods en lelijk oord, al is het we gelegen aan een mooi meer. Samen met de Serviers nemen we een duik in het frisse blauwe water en als we opgewarmd zijn besluiten Igor en Predrag met ons mee verder te rijden tot Dilijan; een plaatsje dat een kilometer of 30 verder ligt en volgens onze gids wel een charmante uitstraling heeft, met houten huisjes en meer van die idylle.
Charmant is Dilijan zeker te noemen, als je tenminste een voorkeur hebt voor een dorpscentrum dat rechtstreeks uit het Sovjettijdperk stamt. Middenin het dorp staat de 'univermag'; het grote warenhuis waar je destijds alles kon kopen -als het tenminste beschikbaar was-. Daarnaast een oude roestige fontein gemaakt van betonrot, voor een appartementenblok dat werkelijk helemaal niets uitstraalt. Aan de overkant van de straat vol gaten staat het stoffige Kinocenter, waar in versleten neon nog 'disko' aan toegevoegd is. Er zijn planken voor de ramen getimmerd en de cyrillische letters van de laatste titels die er hebben gedraaid hangen scheef op het aankondigingenbord. Onze toyota camry steekt scherp af tegen de oude lada's, wolga's en Gaz-trucks en ook onze westerse kleren vallen duidelijk uit de toon. Om het feest compleet te maken eten we een ijsje van het merk 'CCCP' (wat USSR in het Russisch is), wat -volgens Igor- "smaakt naar communisme". De houten huizen in Dilijan laten zich op 1 hand tellen: daar heeft de reisgids schromelijk overdreven.
Na Dilijan rijden we door naar de kloosters Hagartsin en Goshavank. Hagartsin is diep in de bossen gelegen, met uitzicht op een rivierdal. Het is er heel erg druk, dus we blijven niet zo lang, maar lang genoeg om een indruk te krijgen van de sobere bouwstijl van Armeense kloosters. Goshavank, gelegen op een heuvel in een dorpje, laat dat nog veel beter zien, omdat het meer en oudere gebouwen bevat en bovendien een aantal indrukwekkende 'Khachkars': stenen die bij ons grafstenen zouden heten, maar hier een veel algemenere betekenis hebben en bovendien een kunstwerk op zich zijn vanwege het onvoorstelbaar gedetailleerde beeldhouwwerk dat ermee gemoeid gaat.
Verder op de route komen we door Ijevan, al net zo'n charmant plaatsje als Dilijan, met een roestig reuzenrad dat al decennia niet meer in gebruik is- dat hopen we althans, want zelfs aan Armeense veiligheidseisen voldoet dit ding al lang niet meer. We rijden langs slingerende wegen verder naar het noorden, vlak langs de grens met Azerbeijan. Volgens onze reisgids is dit gebied zelfs officieel Azeri-grondgebied, hoewel het effectief al jaren door Armenie beheerd wordt. Stoppen om foto's te maken wordt afgeraden, dus maken wij foto's uit het raam van onze rijdende zakenbak, want het uitzicht op de Azeri-vallei die achter de Armeense heuvels ligt is schitterend, hoewel de leegstaande dorpen die we nu en dan passeren een rauw randje aan die schoonheid geven. 's Avonds komen we aan in Noyemberyan, waar we op zoek gaan naar wat te eten. De enige plek waar we warm eten kunnen krijgen blijkt een barbeque-tentje langs de weg te zijn, waar vijf Armeense mannen hun uiterste best doen om perfecte varkensspiezen te bereiden. Het vuur wordt aangewakkerd met een heteluchtfohn (onthouden voor thuis, want het werkt uitstekend!) en de grote stukken uitstekend gekruid vlees worden nauwlettend in de gaten gehouden, waardoor ze door alle aanwezigen op gaarheid worden getest. Als het oordeel unaniem 'gaar' is, wordt het vlees op al klaarliggende platte broden gelegd, bestrooid met rauwe ui en pittige tomatensaus en opgerold. Blij met onze buit lopen we terug naar de auto, waar we de kilo vlees in een slaapzak rollen om hem warm te houden. Terwijl we verder rijden op zoek naar een geschikte picknick- en kampeerplek treffen we twee jongens aan die aan het liften zijn naar Georgie. Omdat we uiteindelijk toch een eind richting grens moeten besluiten we ze een stukje op weg te helpen: die kampeerplek is er vast tien kilometer verder ook wel.
De jongens blijken uit Wit-Rusland te komen en hebben dus huiveringwekkende verhalen over het regime in hun land: daar kun je voor het bijwonen van een demonstratie vier jaar gevangenigsstraf krijgen.
Nadat we de lifters hebben afgezet belanden we eerst in een viezig mijndorpje en vervolgens in een rivierdal met links een stevige rotswand en rechts de rivier. Kampeerveldjes zijn in geen velden of wegen te bekennen en zelfs zijweggetjes zijn erg schaars. Inmiddels is het wel donker aan het worden en de weg wordt er niet beter op. Om het nog leuker te maken hebben ze hier en daar betonblokken op de weg gelegd, omdat er wegwerkzaamheden zijn. Zonder straatverlichting en met verkeer dat met het verstrijken van de uren gestoorder lijkt te worden (toenemend alcoholpromillage wellicht?) vind ik het al met al niet bijzonder prettig meer rijden, temeer omdat ik weet dat levend vee hier niet zelden midden op de weg loopt. Uiteindelijk rijden we dus een overgroeid grindpad op, bij gebrek aan beter en omdat rijden met een lege maag en onder deze omstandigheden niet zo'n goed plan lijkt. Wanneer het pad iets breder wordt zetten we de auto aan de kant en picknicken op een kleed achter de uitlaat. We zitten net rustig en mijn stressniveau is net weer tot normale proporties gedaald als er opeens met razende vaart een witte lada het pad af komt denderen. Wild begin ik met mijn armen te zwaaien en een meter voor onze auto komt de lada met piepende remmen tot stilstand, waarna hij door de struiken heen verder over het pad rijdt. We kunnen onze harten horen slaan en we kijken elkaar met verwilderde blikken aan: we hadden verkeer op dit overwoekerde achterafpaadje op dit uur echt niet meer verwacht. We zetten dus onze gevarendriehoek neer, eten ons uitstekende diner op en zetten even later de auto nog een eindje verder neer, waar ruim voldoende ruimte is voor langsdenderende lada's, hoewel we ook hier de gevarendriehoek niet achterwege laten. Ons kampeerzeil, matjes en slaapzakken spreiden we uit achter de auto, maar erg rustig slapen doen we niet: bij elke langsrazende vrachtauto doemen de koplampen van die lada op onze netvliezen op.
Omdat het niet de ideale kampeerplek is vertrekken we de volgende ochtend vroeg naar weer een ander klooster: Haghpat. Overdag is de weg een stuk minder demonisch en de omgeving is mooi. In Haghpat aangekomen blijkt het klooster nog dicht, zodat we de vroege ochtend besteden met ontbijt op het dorpsplein, het lezen van een boek en het observeren hoe Haghpat langzaam wakker wordt. Rond negen uur komt er een oud vrouwtje met een sleutelbos om de deuren van het eeuwenoude kloostercomplex open te doen. Behalve ons is er geen bezoeker te bekennen, zodat we het hele klooster voor ons alleen hebben, ware het niet dat bijna alle gebouwen druk bevolkt worden door luidruchtige zwaluwen. Dit klooster is gebouwd in de tiende eeuw en is sindsdien vaak uitgebreid, zodat het al met al een tamelijk groot complex is, helemaal opgetrokken uit natuursteen. Samen met Sanahin -een klooster een stuk verderop- staat het op de werelderfgoedlijst, en het is ons volledig duidelijk waarom dat is: de bouwwerken zijn enorm indrukwekkend, niet vanwege bijzondere versieringen of schilderingen (die zijn er niet), maar omdat de gebruikte blokken natuursteen zó volmaakt op elkaar aansluiten en zó'n mooie, symmetrische ruimtes oplevert, dat je je niet kunt voorstellen dat dit meer dan duizend jaar geleden door mensenhanden is gemaakt. Het is dan ook niet voor niets dat veel van deze gebouwen nu nog steeds als voorbeeld worden gebruikt voor bouwkundige principes: een bouwwerk dat na alle aardbevingen en belegeringen die Armenië hebben overspoeld na zoveel jaar nog steeds stevig op dezelfde plek staat moet wel een uitstekend bouwplan aan zich ten grondslag hebben liggen. Buiten kun je zien dat het uiteindelijk niet geweld, maar het weer en de tijd zijn die deze bouwwerken doen verkruimelen tot stof: op het dak groeien bossen vol onkruid, struiken en bomen die het bouwwerk langzaam verteren, maar het waarschijnlijk tegelijk met hun wortels bijeen houden. Zo vroeg op de ochtend is het hier onvoorstelbaar mooi, met het licht dat door kleine hoge openingen in de gewelven naar binnen vallen, zodat het sobere grijs oplicht waar de stralen de verweerde vloeren raken. De versieringen op de zuilen en in de koepels zijn van eenvoudig beeldhouwwerk in perfecte geometrische figuren. Als symmetrie-neuroot vind ik het prachtig dat deze gebouwen zo goed `kloppen': er ligt een soort wiskundige schoonheid in verstopt. Helaas wordt inmiddels de harmonie enigszins verstoord door een toerbus vol Hollanders op leeftijd. Luid pratend over het dichtbegroeide dak (`ze mogen hier wel eens onkruid wieden!') banjeren ze door het complex, terwijl ze alles in zich op nemen door de zoeker van hun camera's. Wanneer wij uiteindelijk zwaar onder de indruk een kop koffie bestellen op het naastgelegen terras, zit een deel van de groep aan de tafel na ons te klagen over de drab in hun koffie. Wij kijken elkaar aan en vervolgen onze conversatie in het Engels.
We stappen weer in de auto en vertrekken naar Sanahin, het andere deel van het `tweelingklooster', dat een paar kilometer verderop gelegen is.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley