Etappe 8: Yerevan en omstreken
27 Juli 2012 | Armenië, Jerevan
Als ook het treinlicht uitgaat (het is blijkbaar bedtijd) klappen we onze bedden, die natuurlijk ook deze keer niet berekend zijn op mensen langer dan 1.65, uit. Kans om in slaap te vallen hebben we echter niet, want opnieuw worden we bezocht door een man in uniform die vanuit onze paspoorten opleest: "Levinus and Anne?" als wij knikken gebaart hij met zijn hoofd richting gangpad "take money, papers, application, come!" en hij verdwijnt met ferme pas richting de volgende coupe. In iedere wagon worden de buitenlanders gesommeerd mee te komen. Langzamerhand vormt zich achter ons een stoet van slaperige toeristen in pyjama, papierwerk stevig tegen de borst geklemd en een verwarde blik in de ogen, zich duidelijk afvragend wat ons in 's hemelsnaam te wachten staat in de voorste coupe. Als we daar eindelijk aangekomen zijn, opgejaagd door het "come, come, quick!" van de douanier, worden we in zestallen in compartimenten gelaten. Nog steeds geen woord van uitleg en op zachte toon beginnen mensen kennis met elkaar te maken en na te vragen wat er nu eigenlijk gebeuren gaat. Die vraag is nog steeds niet beantwoord als de beambte binnenkort en met een wijds armgebaar zegt: "get up, come!", om vervolgens de trein uit te lopen.
Het ligt natuurlijk voor de hand: we moeten de trein uit om op het grensstation een visum te kopen. Als we achteraansluiten bij een groep Polen in Pyjama's horen we achter ons dat mensen met een e-visum aan de andere kant van de ruimte een deur door moeten. Zodra we daar echter in de rij gaan staan blijken ze van gedachten veranderd en wordt de hele rij weer terugverwezen naar de normale visumpost. Het duurt een tijdje voor we aan de beurt zijn, want alle visa moeten apart betaald, ingevoerd, geplakt en gestempeld worden. En als we dan toch aan de beurt zijn worden we met verontwaardiging terugverwezen naar de balie voor de e-visa, waar we onze paspoorten afgeven en in een rij met onze ruggen tegen de muur worden geplaats, onder toeziend oog van een man in uniform. Er wordt woest getypt op oude computers en even lijkt het alsof het visum van Levien niet klopt, maar uiteindelijk kunnen we opgelucht ademhalen: we hebben allebei een inreisstempel voor Armenie en mogen eindelijk beginnen aan onze nachtrust naar Yerevan.
's Ochtends komen we rond zevenen aan in een slapende stad die nu al verzengend heet is. Omdat we nog geen rode dram op zak hebben wandelen we richting centrum, op zoek naar een bancomat en daarna het infocentrum. Die eerste is gauw gevonden, maar de tweede blijkt opgeheven en omdat we geen kaart hebben van Yerevan kunnen we niet op weg naar het adres van onze couchsurfer. We drinken dus koffie in een uitermate Europees koffietentje waar ze ook WiFi hebben, zodat we kunnen zien waar we heen moeten. Onze host Ahmet blijkt aan de rand van het centrum te wonen, niet ver van waar we zitten. We rekenen dus af en lopen door het centrum van Yerevan naar de ringweg waar zijn appartement zit.
Yerevan was honderd jaar geleden amper een stad te noemen. In het sovjettijdperk is besloten dat de hoofdstad van dit district grootsheid moest uitstralen, en is er een heel leger architecten aan het werk gezet om dat te realiseren. Het resultaat is een stad vol grote gebouwen met meerdere verdiepingen, brede, groene lanen die symmetrische kijkassen vormen en parkjes met veel bankjes en fonteinen -hoewel die parkjes grotendeels vol staan met cafe's-. Het doet wat dat betreft een beetje denken aan het nieuwe centrum van Boekarest en -vooral- aan Minsk, maar het verschil is dat deze gebouwen van natuursteen zijn (of, in het geval van de universele betonflats, natuurstenen platen aan de buitenkant hebben) en dus niet grauw zijn, maar een soort oranje-roze-bruine tint hebben die de stad een veel warmere uitstraling geven.
Als we uiteindelijk het adres hebben gevonden van Ahmet schieten we in de lach: op de voordeur staat met grote letters "Penthouse Hostel". Ahmet blijkt onder het hostel te wonen waarvan wij weten dat Predrag en Igor er deze dagen logeren. We zullen ze dus ongetwijfeld nog tegen het lijf lopen.
Ahmet is een Turk uit Antakya die zich bezighoudt met textielindustrie. Hij woont in een riant appartement aan de noordrand van het centrum van Yerevan en heeft daarom een adembenemend uitzicht op de Ararat, waar volgens de overlevering Noach lang geleden strandde met zijn ark na de zondvloed. Het is een belangrijke berg voor de Armeense cultuur (en dat is een understatement), maar de vulkaan van meer dan 5000 meter hoog ligt tegenwoordig in Turkije. Toch is de besneeuwde top uit het halve land te zien, zelfs als de lucht niet helder genoeg is om de rest van de berg te onderscheiden. Daarom lijkt het vaak alsof er tussen een groepje wolken opeens een bergtop zweeft; heel vreemd.
Nadat we wat met Ahmet gebabbeld hebben en onszelf hebben verwend met een lauwe douche moet Ahmet aan het werk en gaan wij richting centrum. Prompt lopen we Igor en Predrag tegen het lijf, die bijna niet willen geloven dat we ze niet met opzet zijn gevolgd.
We verkennen de stad een beetje en ik kom tot de conclusie dat mijn gevoel voor richting het volledig laat afweten in een stad waar de straten als een spinnenweb lopen: een aantal ringwegen en daar tussendoor kriskras wat straten en een eivormig republieksplein dat ook nog eens scheef tussen de straten ligt. Het is hopeloos en ik ben ieder gevoel van orientatie continu kwijt. Gelukkig is Leviens ruimtelijk inzicht wat minder rechtlijnig, zodat we toch altijd weer uitkomen waar we willen zijn.
's middags eten we wat op een terrasje in een 'voormalig park', zoals onze reisgids de groengebieden noemt die nu alleen nog dienen als terrassen. We hebben een enorme keuze op de menukaart van de 'melody bar' en het kost ons bijna niets, terwijl het eten heerlijk is. Echt Armeense gerechten hebben we echter niet gevonden: het lijkt te blijven bij 'khorovats', wat eigenlijk niet meer betekent dan 'barbecue'. Toch merk je hier dat Armenie ligt op een grensvlak van culturen, meer misschien nog dan de Georgische keuken dat deed vermoeden. Veel Turkse gerechten op de kaart (maar dat heet hier west-Armeens), veel arabische invloeden, maar ook duidelijk een flinke scheut Rusland en een knipoog naar west-Europa. Eigenlijk is alles wel te krijgen en niets is echt duur. De kwaliteit is echter wel variabel: eten we in de melody bar voor een paar euro een heerlijke uitgebreide maaltijd met drank en koffie, later die dag betalen we dezelfde prijs voor een zurige kledder op in vet drijvende frites, met groene flikkerende tl-verlichting en even verderop live-muzak van een Rus die niet kan zingen, terwijl door de computerboxjes de Armeense top-40 schalt. Pluspunt is wel dat de gastvrouw ons de complete menukaart voorleest, omdat die alleen in Armeens en Russisch gedrukt is.
De volgende dag gaan we met een stokoude bus met gasaandrijving op weg naar Echmiadzin, vlak ten westen van Yerevan. Het is het centrum van de Armeense kerk, zo'n beetje wat het Vaticaan is voor het Katholieke geloof. Omdat het zinderend heet is nemen we niet de tijd om eindeloos over het terrein te zwerven, maar nemen we wel uitgebreid een kerkje in de centrale Echmiadzin kathedraal. Het is een knap staaltje bouwkunst met veel gedetailleerd beeldhouwwerk dat doet vermoeden dat het materiaal geen natuursteen is, maar gebakken klei (maar dat is niet zo!). Binnen is de kerk en de koepel beschilderd met bloemmotieven en geometrische patronen, in prachtige maar ingetogen kleuren. Afbeeldingen van heiligen zijn er slechts te vinden in de vorm van opgehangen schilderijen, heel anders dan in de orthodoxe kerken in Oost-europa, om van Katholieke kerken maar te zwijgen. Als we terug zijn in Yerevan drinken we koffie in het park en buigen we ons over de kaart en de dagen die ons nog resten: we willen nog naar het noorden, maar ook naar het zuiden en naar het oosten en dat wordt allemaal wat veel in de beperkte tijd die we nog hebben. Op dat moment komt er iemand bij ons aan tafel zitten die eerst verklaart dat hij enorm fan is van het Nederlands elftal (wij begrijpen niet waarom) en ons daarna het nummer geeft van een vriend van hem, die tegen lage prijzen toertjes organiseert langs allerlei mooie plekken in Armenie. En hoewel we natuurlijk niet zo houden van die vorm van toerisme, nemen we het in overweging, omdat het ons veel tijd scheelt. De toer is echter op zondag en vertrekt vanuit Yerevan, dus moeten we dan nog drie dagen invullen. We komen op het idee om die dagen een auto te huren; in Yerevan zitten is niet vijf dagen leuk en het Noorden is met het openbaar vervoer moeilijk bereisbaar. We informeren dus bij de dichtsbijzijnde autoverhuur naar de mogelijkheden. Helaas zijn de Lada niva's allemaal al in gebruik, en eigenlijk ook alle andere goedkope auto's. Maar, zegt de dame achter de balie, we hebben wel een superluxe toyota camry, die mogen jullie ook wel tegen goedkoop tarief huren. Heel erg goedkoop is het niet, maar we zijn toch erg in de verleiding om het maar te doen. Een internationaal rijbewijs blijkt niet nodig maar, zo vertelt de dame, wel twee jaar rijervaring. Nu heb ik mijn rijbewijs iets langer dan een jaar, al heb ik door die eindeloze lessensessies al ruim twee jaar rijervaring. Toch telt dat laatste niet, zo blijkt uit de moeilijke blik aan de andere kant van de balie. Maar een telefoontje blijkt wonderen te doen: voor deze keer mag ik de auto huren, al is die twee jaar ervaring eigenlijk nodig voor de verzekering. Als we het huurcontract getekend hebben gaan we langs in het hostel, om Predrag en Igor te vragen of ze met ons mee willen. Omdat zij van plan waren om de volgende dag naar Sevan te reizen en dat ook op onze route ligt besluiten ze in ieder geval die etappe mee te gaan. We spreken dus om half negen de volgende ochtend met ze af. 's Avonds met Ahmet in het park achter de opera, op zijn aanraden kip in cognac- iets om zeker te onthouden. 's Nachts droom ik dat ik achteruit moet rijden door een smal steegje, in een auto zonder rem en zonder achteruitkijkspiegel. Een beetje zorgen maak ik me wel, want ik heb het verkeer in Georgie nog heel scherp op mijn netvlies staan. Maar -zo maken wij onszelf wijs- als ik maar gewoon netjes blijf rijden op zijn west-europees heb ik niet veel te maken met het rijgedrag van anderen. Dat ik af en toe een tegenligger, een centimetersdiep gat of een koe op mijn weghelft zal treffen is slechts een bijkomstigheid...
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley