Etappe 7: Zondvloed
Door: Go
22 Juli 2012 | Armenië, Jerevan
Aangekomen in Kazbegi worden we welhaast bespronger door een hele horde Georgische dames op leeftijd, die allemaal een guesthouse aan te bieden hebben. Omdat wij in de bergen willen kamperen schudden we ze af door een heel eind verder te lopen en ons daar te orienteren op de te volgen route. Boven het dorpje Kazbegi (dat eigenlijk Stepantsminda heet, maar niemand noemt het zo) ligt een kerkje in de bergen op zo'n 2200 meter. Vanaf het kerkje kun je vervolgens de bergen in lopen, richting Mt. Kazbegi, die meer dan 5000 meter hoog is en de Gergeti gletsjer voor zich heeft liggen. Zonder klimspullen wordt de top wat moeilijk te bereiken, maar de gletsjer lijkt ons in ieder geval een haalbaar doel en wellicht kunnen we nog een mooie top onderweg meepakken. We gaan dus, na een stevig Georgisch maal in een locale cafetaria ("oh jullie gaan kamperen? als het regent kom je maar hier, dan regel ik wel wat!"), op weg omhoog. Het kerkje is prachtig gelegen, met een schitterend uitzicht op het dal en de steile rotswand erachter aan de ene kant en aan de andere kant, hoewel meestal in de wolken, de Kazbeg zelf. In de kerk branden we een kaars voor het Gsac-lid dat een paar dagen eerder is omgekomen bij een klimongeluk, en voor alle andere levens die de bergen nemen. Er is, lijkt ons, geen betere kerk om daarvoor kaarsen te branden dan dit hooggelegen kerkje uit natuursteen.
Terwijl de zon langzaam richting Kazbeg zakt gaan wij ook langzaam die kant op, voor de verandering eens over een pad dat zich makkelijk laat vinden omdat hier behalve gras en bloemen weinig begroeiing is. Het is een makkelijke route en het uitzicht blijft, zeker met terugblik op de kerk, ronduit schitterend. Aan het begin van de avond zien we een eindje van het pad een tentje staan. Het blijken Igor en Predrag te zijn; de Serviers uit het hostel. Ook zij zijn deze dagen met tent en al de bergen in getrokken, met als doel de rand van de gletsjer. We maken even een kort praatje, maar besluiten toch nog een stukje verder te lopen nu het nog licht is: dat scheelt ons morgen wat hoogtemeters.
Een hele stroom gebruinde koppen komt ons tegemoet: Iraniers, Russen, Turken en Georgiers die de Kazbeg hebben beklommen. Ze adviseren ons om niet nu nog naar de Kazbeg te gaan: dat zou een beetje laat worden. Omdat het ook al zeven uur geweest is nemen we dat advies lachend aan. We zetten onze tent op in een bloemenveld even onder de laatste pas voor de gletsjer, rond 3000 meter hoogte. Moe maar voldaan eten we ons primusmaal van pasta met vis, tomatensaus en mayonnaise. Erg lekker, maar dat komt waarschijnlijk vooral door de honger.
We doen het rustig aan en vertrekken de volgende ochtend vrijwel zonder bepakking richting Kazbeg: tent en slaapgerei kan beneden blijven; we hebben onderweg alleen wat eten, kleding en ehbo nodig. De route vanaf de pas naar de gletsjer is heel makkelijk, maar ook heel mooi: uitzicht op de uitloper van de gletsjer, die haast verticaal een kloof in verdwijnt, en daarachter, hoog uittorenend boven de rest, de besneeuwde kop van de Kazbeg. Halverwege kunnen we de hut zien liggen op een rotsrichel. Binnen twee uur staan we aan de rand van de gletsjer, waar we eerst eens even de kat uit de boom kijken: hij is volledig aper, met veel grind en weinig spleten. Bovendien loopt hij op dit punt horizontaal. Maar wat ons vooral doet besluiten ons op de gletsjer te wagen is dat iedereen die we zien passeren stijgijzerloos is en dat er zelfs een man met twee ezeltjes de gletsjer afkomt. We besluiten de gletsjer dus te overschrijden, zodat we aan de andere kant in de rotsen nog wat hoogte kunnen winnen. De hut laten we (letterlijk) links liggen, maar we bedwingen via een puinveld een rotsrichel die uitzicht biedt op waar we vandaan komen, ware het niet dat de lucht betrekt en het uitzicht snel verdwijnt. Daarom spoeden we ons terug naar de gletsjer, waar we gelukkig nog voldoende zicht hebben om met een grote boog om het verticale stuk heen te navigeren. Een paar uur later zijn we terug in ons basiskamp.
De derde dag in de bergen is gereserveerd voor afdalen: toppen beklimmen is in dit gebied lastig, omdat alles vergeven is van het puin. Bovendien is er voor de middag slecht weer voorspeld en we hebben, vinden we, wel genoeg regen getrotseerd. Door het gras naast een bergbeek dalen we dus gestaag af, zonder pad maar met voldoende houvast door de wandelkaart. In het dal waarop we uitkijken is het duidelijk al erg hard aan het regenen, dus we houden de vaart erin. De bergbeek passeren we door een kleine dam te bouwen met wat rotsblokken: we blijven natuurlijk Nederlanders. Het dorpje waar we langs zouden moeten komen blijkt volledig verlaten en omdat inmiddels de dreiging van regen is weggetrokken lunchen we op wat eens een herdershuisje was, maar nu alleen nog bestaat uit vier natuurstenen muren met een woud van brandnetels ertussen. Daarna dalen we af naar het hoofddal en lopen we de paar kilometer terug naar Stepantsminda. We bestellen welverdiend Kazbegi-bier in het cafe waar we al eerder waren en als dat op is en wij rozig zijn van de dag en de drank pakken we onze biezen en zetten onze tent op in een grasveld aan de rivier. Op het moment dat we de laatste haringen in de grond slaan beginnen de eerste regendruppels te vallen. We proberen nog een afdak te bouwen met ons zeil, zodat we kunnen koken, maar het mag niet baten: een hels onweer barst los, zoals we dat alleen kennen van ons nachtelijk avontuur in Batumi. "We wachten het af, we koken zo wel" zeg ik vol vertrouwen. Maar het afwachten duurt en duurt en aangezien we in een rivierdal staan verzamelt al het water uit de omgeving zich onder onze tent. Al na een half uur is onze tent veranderd in een waterbed en drijft het hele grondzeil, met uitzondering van de plek waar wij op onze matjes zitten. We proberen onze tassen enigszins te redden met regenhoezen en regenjassen, maar dat kan niet voorkomen dat het hele draagsysteem uitwringbaar wordt, samen met het brood en nog wat andere spullen. Leviens thermarest gebruiken we als reddingsvlot voor alles wat echt niet tegen water kan: fototoestels, slaapzak, primus. Op mijn matje proberen we samen een comfortabele positie te vinden, wat niet eenvoudig blijkt. Na drie uur houdt de regen eindelijk op en daalt het water, zodat we weer vaste grond onder onze tent hebben. Als we de tent openritsen is het bijna teleurstellend dat we niet op de Ararat staan, maar nog steeds aan de -stevig gegroeide- rivier van Stepantsminda. We herorganiseren onze spullen, zodat we weer een fatsoenlijke slaapplaats hebben en wachten de ochtendzon af, die inderdaad na een eindeloze nacht tevoorschijn komt vanachter de bergkam en een stel wolken aan de overkant. We leggen onze spullen te drogen, koken eindelijk onze spaghetti en pakken in, om met de bus weer naar Tbilisi te vertrekken.
In Tbilisi nemen we een rust-en-droogdag waar we meer van de stad zien, wat drinken bij een fontein en meer van wat een mens zoal op vakantie doet. Ook kopen we kaarten voor de nachttrein naar Yerevan, die gelukkig deze keer nog wel beschikbaar zijn. De Serviers zijn eerder vandaag al naar Yerevan vertrokken. We hebben ze nog gevraagd in welk hostel ze logeren, al hebben we zelf een host geregeld via Couchsurfing. Toch is er natuurlijk best een kans dat we ze in Yerevan opnieuw tegen het lijf lopen. We reserveren plekken in het hostel voor onze laatste nacht voor vertrek vanuit Tbilisi eind Juli en we laten wat spullen achter: de fles honing van Mihail, een aantal boeken die we al gelezen hebben en andere dingen die we in Armenie niet nodig hebben. Dan gaan we richting station, waar de nachttrein naar Yerevan al op ons staat te wachten.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley