Etappe 6: Stedentrips
Door: Go
17 Juli 2012 | Georgië, Tbilisi
Dat uit het raam kijken is overigens prachtig, want Georgie heeft heel wat te bieden aan landschappelijk schoon: uitgestrekte bossen, indrukwekkende bergen, piepkleine dorpen met meer vee dan inwoners, oerlelijke sovjetindustrie, uitgestrekte vlaktes met nog meer vee, kronkelende rivierdalletjes en wat al niet meer. Maar waar het aan ontbreekt is plaatsaanduidingen op het station: zelfs als je Georgisch schrift kunt lezen heb je daar niet veel aan als er nergens aangegeven staat waar je eigenlijk bent. En omdat het treinstation van Gori (waar we eigenlijk heen willen) er erg onbeduidend uitziet komen we na een paar uur treinen achter dat we Gori al lang en breed voorbij zijn. Geen nood, dan maar door naar Tbilisi.
Daar aangekomen blijkt hoe lastig het eigenlijk is om te reizen zonder reisgids en dus ook zonder globale stadskaart. Jammer genoeg is die ook op het station of in de buurt daarvan niet te vinden, zodat we doelloos rond blijven dolen in (opnieuw) en eindeloos netwerk van winkeltjes, marktkraampjes en straatverkopers. Uiteindelijk keren we dus terug naar het hypermoderne stationsgebouw op zoek naar iets meer informatie of anders in elk geval koffie. We treffen onze informatie in de vorm van twee Tsjechen die in de Lonely Planet zitten te bladeren. Ik vraag ze of ik een foto mag maken van hun stadskaart (dat mag gelukkig) en ze vragen of we dan ook een hostel zoeken. Hoewel het niet ons plan was om langer in Tbilisi te blijven (we vliegen terug vanaf Tbilisi en hadden een uitgebreid bezoek voor vertrek gepland) vinden we het wel best: het is warm, we hebben uren in de trein gezeten, we zijn toe aan een douche. Ze verwijzen ons naar een klein hostel in de buurt voor vijf euro per nacht. De eigenaresse biedt aan om ons later op de dag naar het andere hostel van dezelfde keten te brengen: dat ligt in een andere wijk, is wat rustiger en serveert bovendien gratis avondeten. Het klinkt ons prima in de oren en we stemmen er dus mee in. Omdat we nog wat tijd hebben voor vertrek naar het andere hostel besluiten we onze langharige reizigerskapsels een beetje te laten fatsoeneren bij de kappers in de straat: voor Levien hebben we al een ouderwetse barbier gespot en vrouwenkappers zijn er ook in overvloed. Even later zit Levien dus in een antieke leren kappersstoel terwijl een al even antieke kapper vraagt wat er moet gebeuren: millimeteren? We weten hem aan het verstand te brengen dat er wel wat af mag maar niet alles, en dat de baard mag verdwijnen. De man gaat aan de slag met de geconcentreerde blik van een kunstenaar en twee enorme slagershanden, die overigens opmerkelijk net werk weten af te leveren: Levien ziet er na een half uur en een heel ritueel met zalfjes, lapjes en poeders uit als een volmaakte jaren-50 heer. Het is jammer dat dat fiftiesfeest al achter de rug is.
Ik zoek mijn heil even later in een kapperszaak vol vrouwen die afwisselend Georgisch, Russisch en Engels spreken. Heel secuur word ik ontdaan van mijn uitgegroeide laagjeskapsel, dat omgevormd wordt tot een perfect in model gefohnd meisjeskapsel. "Very nice!" roept de hele zaak als het kunstwerk af is. Inderdaad is het resultaat aanmerkelijk beter dan mijn laatste kappersbeurt in Nederland (wie zich mijn jaren '80 kapsel nog herinnert...) en tien keer zo goedkoop.
Na de knipbeurt stappen we in de hosteltaxi naar 'hostel romantik'. We delen de auto met twee Serviers uit Pirot en de chauffeur, die Russisch spreekt en vijf woorden Duits. In vijf talen proberen we dus een gesprek aan te knopen (Russisch, Georgisch, Duits, Engels en Servisch), wat ons niet veel verder brengt dan de kennis dat 'didi' in het Georgisch 'groot' of 'veel' betekent.
Hostel Romantik is gevestigd in een voormalige parkeergarage. Het is met behulp van gipsen tussenwandjes en wat houtwerk omgevormd tot een hostel met kleine kamertjes en een eetzaal vol rode en blauwe spaarlampen. Eigenlijk is het er een donker hol, maar de sfeer is er goed: vriendelijke mensen, gratis avondeten, een eigen kamer met tweepersoonsbed en niet te vergeten gratis wijn, zoveel je kunt drinken. De eigenaar schijnt 4000 liter huisgemaakte wijn op voorraad te hebben: hij kan zodoende dus wel wat missen. Voor vijf euro per nacht is het al met al dus een gouden deal: alleen aan wijn en avondeten zouden we per dag meer kwijt zijn. Niet iedereen is overigens onmiddelijk overtuigd: een Britse gast die net arriveert komt vragen hoe het ons hier bevalt. En of het geen bordeel is. We moeten er hartelijk om lachen, maar bij nader inzien: Hostel Romantik, rode verlichting, tweepersoonskamers en een (voor Georgische begrippen) schaars gekledee gastvrouw... De link is inderdaad gauw gelegd.
Wij vermaken ons echter uitstekend met de twee Serviers, die Igor en Predrag blijken te heten en via Turkije hierheen zijn gereisd. We besluiten een extra nacht te blijven en van morgen een dagtrip naar Gori te maken.
De volgende ochtend zijn we ruim voor vertrek van de trein naar Gori op het station. Helaas is dat echter niet genoeg om de trein ook te halen: als we proberen een kaartje te kopen blijkt dat onmogelijk en als ik probeer aan boord een kaartje te kopen kijken de conducteurs me vol verontwaardiging aan, alsof ik ze om wil kopen. Dat is tegenwoordig blijkbaar volstrekt uit den boze.
Enigszins ontmoedigd vertrekken we dan maar richting busstation Didube, en worden na een rit van een uurtje afgezet voor het Stalinmuseum en het (jawel; gloednieuwe) infocentrum. Ook aanwezig is een Zwitser, die dezelfde plannen heeft als wij: Het Stalinmuseum bezoeken en wellicht op pad naar Uplistikhe: opnieuw een stad bestaand uit grotten, maar veel ouder dan Vardzia: het schijnt dat de eerste nederzetting hier al zo'n 3000 jaar geleden bestond. We delen met hem een taxi naar Uplistikhe, omdat het lastig is om er met de bus te komen. We dolen rond over de resten van muren, huizen, kerken en wat al niet meer. We hebben een prachtig uitzicht op het omringende dal, waar de resten liggen van de stad die zich later rondom het grottencomplex van Uplistikhe heeft gevormd. Het geheel is voor het laatst in gebruik geweest als onderdeel van de zijderoute die hierlangs liep. Nu is het echter volledig onbewoond, maar daarom niet minder indrukwekkend.
Erg veel tijd hebben we niet, omdat de taxi op ons wacht, zodat we met redelijke vaart tussen de rotsformaties dwalen. Daarna brengen we in Gori een bezoek aan het Stalinmuseum, dat in de jaren '30 gesticht is als eerbetoon aan de Sovjetleider die hier in 1878 geboren is. Zijn geboortehuis staat voor het museum op de buitenplaats, net als zijn persoonlijke treinwagon. Het hele museum is in oude staat gebleven, waardoor het nog altijd vertelt over de fantastische wonderdaden die de Grote Leider heeft verricht. Wel staat in de benedenhal in het Engels een kort verhaal over de huidige bedoeling van het museum: niet om Stalin te vereren, maar om inzicht te geven in het Stalinisme en de manier waarop een dergelijke staatsvorm omgaat met 'historische' informatie. Dergelijke musea zijn zeldzaam (ik zoek er in het Oostblok vaak naar, want het hele communistische tijdperk boeit mij mateloos), dus nemen we de tijd om alle diploma's, krantenknipsels, cadeaus van buitenlandse sympathisanten (waaronder een stel rode klompen) en een bronzen afdruk van Stalins 'deathmask'. Eigenlijk is het museum zelf een plek in een museum waardig; zelfs het gebouw waarin het gevestigd is is compleet in oude sovjetstijl, inclusief nors kijkende vrouwen.
Als we genoeg gezien hebben gaan we richting treinstation. Het ligt een eindje uit het centrum en ziet er behoorlijk armetierig uit; vandaar dat we het vanuit de trein niet herkend hadden als hoofdstation van een van de grootste Georgische steden. We kopen bij een vriendelijke dame twee kaartjes voor de dure trein terug (2 euro per kaartje) naar Tbilisi: er gaan maar een paar treinen per dag en voor de goedkope trein (50 cent per kaartje) moeten we uren wachten. Maar we krijgen waar voor ons geld: de trein naar Tbilisi is van een authentieke Sovjetluxe, compleet met versleten loper in het gangpad, vergeelde gordijntjes en muffige fateuils waar je tot je oren in wegzakt. Hoewel we volgens onze toegewezen plaatsen een heel eind uit elkaar moeten zitten (we kunnen nog net naar elkaar zwaaien) sommeert de conducteur een aantal mensen ergens anders te gaan zitten, zodat we uiteindelijk naast elkaar kunnen zitten, voor het privekamertje waarin twee politieagenten zitten te kaarten.
De avond besteden we in het hostel, waar een groep Aziaten elkaar in het Engels reisverhalen vertelt. Ons klinkt het eerder in de oren alsof ze naar vuurwerk kijken; na iedere anekdote volgt een bewonderend "ooooh! aaaah! vely nice!".
Omdat we graag weer naar de bergen willen besteden we de volgende ochtend in Tbilisi om een goede wandelkaart te vinden: onze ervaringen in Svaneti hebben ons iets voorzichtiger gemaakt met tochtenplanning. Enigszins problematisch is het wel dat er in heel Georgie maar een bedrijf is dat Georgie kaarten verkoopt, en dat wij (om precies die reden) nog geen kaart van Tbilisi hebben. Uiteindelijk, na veel omzwervingen door de oude stad en een verfrissend glas kvas onderweg vinden we Geoland, ergens diep weggestopt in een steegje naast een achterafstraatje. Gelukkig hebben ze kaarten van Kazbegi op voorraad, zodat we de meest noodzakelijk voorbereidingen voor onze volgende expeditie gehad hebben. We besteden de rest van de dag met internet en kaarten schrijven, terwijl we ondertussen wat door Tbilisi dwalen. We vinden het een wonderlijke hoofdstad van het land: er is opeens helemaal geen informatie meer te vinden en het enige bureau dat lijkt op een infocentrum laat duidelijk weten dat ze geen kaarten van de stad of het land hebben. Het grootste deel van de stad is vergeven van de verkeersaders waar gestoorde Georgiers hun wrakkige lada's en bumperloze westerse wagens nietsontziend doorheen jagen. Oversteekplaatsen zijn er nauwelijks, dus oversteken kan alleen met de nodige doodsverachting. Het centrum zelf is perfect gerestaureerd, zoals westerse toeristen dat graag zien: strak pleisterwerk op huizen in historische stijl. Daaromheen een wijk met hippe internationale cafe's. Maar ga je twee straten verder, dan zit er geen centimeter pleisterwerk meer op zijn plaats en hangen alle panden schijnbaar van prittstift en spaanplaat aan elkaar. Werkelijk alles is er armoedig en vervallen, al is nog wel te zien dat het vele houtsnijwerk in de honderden veranda's en balkons betere tijden gekend hebben, toen er nog verf op zat en houtrot en -wurmen er nog geen grip op hadden. Zo nu en dan treffen we een uitgebrande of ingestorte kerk en in de buurt waar de meeste hotels zitten is een heel leger georgische mannen schijnbaar 24 uur per dag een complete straat tegelijk aan het restaureren. Ga je nog verder uit het centrum, dan kom je onherroepelijk terecht tussen de sporen die het Sovjetimperium heeft achtergelaten: beton, wansmaak en grijsheid, maar ook parkjes met veel bankjes en een grote fontein waarin kinderen spelen en waar je voor 50 cent een fles limonade met kauwgomballensmaak kunt krijgen en voor 1 euro een halve liter uitstekend bier.
-
23 Juli 2012 - 09:53
Veerle:
Go! Weet je dat je dit echt supergrappig opschrijft? Ik moest er al een paar keer hardop om lachen. Het klinkt echt fantastisch wat jullie allemaal zien en ondernemen! Liefs van de Parkweg (die momenteel wordt bewoond door mij en Poesjkin).
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley