Etappe 3: Kleumen in de Kaukasus
Door: Go
05 Juli 2012 | Georgië, Kutaisi
Als we uiteindelijk vertrekken is het twee uur later en hebben we onze inwijding in Georgie gehad. We lopen door de stad naar het busstation en nemen een marshrutka (minibus) naar de Botanische tuinen van Batumi, die tamelijk ruim zijn aangelegd op een glooiend terrein met uizicht op de zwarte zee. In het bijbeorende cafe treffen we, vanzelfsprekend achter grote pullen bier, de polen van de boot aan, die nog altijd even goedgeluimd zijn. Nadat we een middag door het park hebben gelopen proberen we te liften richting het noorden, naar de Kaukasus. De eerstvolgende plaats waar we terechtkomen (Kobuleti) treffen we per toeval Max en Katya weer aan. Gezamenlijk nemen we de bus naar Zugdidi, een plaatsje dat dicht tegen Abchazie aanligt. Het is er armoedig en druk, vol met casino's en dat soort spul. We overnachten in een rustig hostel aan de rand, om de volgende dag meteen weer een bus naar het noorden te nemen: Zugdidi is geen plek om lang te blijven.
Mestia is een klein dorp dat tussen de hoge toppen van de Kaukakus ligt en duidelijk bestemd is om omgetoverd te worden tot een toeristisch centrum. Nu is alles nog in aanbouw (net als in Batumi), maar je ziet dat projectontwikkelaars grootse plannen hebben met dit gebied. Svaneti (zo heet de regio) is tot voor kort bijna onbereikbaar geweest en bovendien gevaarlijk, omdat de bergvolkeren die er wonen elkaar naar het leven staan en -net als in het noorden van Albanie- bloedvetes met elkaar uitvechten. Ze spreken geen Georgisch maar Svan, een nog veel zeldzamer en nog veel wonderlijker taal van dezelfde taalgroep: de gutturale klanken en in het midden afgebroken medeklinkers (het verschil tussen k en k', ts en ts', t en t' is wel hoorbaar, maar niet na te bootsen) maken het tot een wonderlijk klinkend taaltje dat eigenlijk nergens op lijkt (en dat klopt; het is nergens aan verwant).
Inmiddels ligt er een weg naar Svaneti toe en ook door de regio zelf ligt een weg, al is die laatste niet verhard. Van Mestia willen de meeste reizigers naar Ushguli; een authentiek dorpje op ongeveer 2 km hoogte. Het is echter een paar dagen lopen vanaf Mestia en een taxi erheen kost klauwen met geld. Bussen gaan er niet. Wij besluiten daarom en ander pad te kiezen en wandelen, op basis van een buitengewoon slechte kaart (de enige die er in Mestia beschikbaar is) een eindje naar het zuiden. Daar treffen we vooral skipistes in aanbouw en heel veel bomen. Meermalen verdwalen we in een dicht bos, waar we met wat schipperen ook wel weer uit komen, maar erg leuk is anders. Na een vermoeiende middag en avond komen we dan toch uiteindelijk aan op de bergrug die we voor ogen hadden, naast het eindstation van de skilift. Het maakt niet uit: we zetten onze tent op in een alpenweide vol bloemen, met aan de ene kant uitzicht op een prachtig gletsjermassief (wij zeggen: de hoogste top van Georgie) en aan de andere kant een dubbeltop die ver boven alle andere toppen in de omgeving uitsteekt (wij zeggen: Elbrus). Dat beide veronderstellingen nonsens blijken deert ons niet, want het uizicht is werkelijk prachtig. We koken een waar feestmaal van pasta, tomatenpuree en vis uit blik op mijn nieuwe primus (hij werkt uitstekend!) en vallen in een welverdiende slaap.
De volgende ochtend is het bewolkt en de rest van de dag blijft het weer dreigend, met zo nu en dan een regenbui. Nog steeds met een slechte kaart is het wat lastig om de weg te vinden, zodat we zo nu en dan meer aan het afklimmen zijn dan we daadwerkelijk wandelen. Toch komen we waar we willen zijn. We lopen een klein dorpje in dat achter mt. Zuruldi ligt (een topje van een meter of 2300). Hier is het plattelandsleven nog bijna onaangetast (als je al van aantasting kunt spreken) door modernisering: het is alsof we teruggaan in de tijd. Een handvol kleine boerderijen, een aantal akkertjes en mensen die het land bewerken met zeisen, schoppen en allerlei landbouwwerktuigen waarvan iedereen in Nederland de naam al lang vergeten is. Het vee loopt daar allemaal vredig tussendoor: Paarden, kalfjes, kippen, varkens... Ik geloof niet dat ik ook maar een stal gezien heb.
Na dit bezoek willen we afdalen naar de pas waar de 'grote weg' naar Mestia overheen gaat. Zo leuk is het namelijk niet om in de regen door een gebied te dwalen waarvan de afstanden iedere keer groter zijn dan je denkt en waar iedere markering en bewegwijzering opnieuw leidt tot een groot vraagteken boven je hoofd. Het is door die bewegwijzering dat we even later in de stromende regen aan de verkeerde kant van de pas naar beneden lopen. We balen grondig als de chauffeur van een passerende auto ons vertelt dat Mestia de andere kant op is. Goddank worden we even later gered: in de verte komt een politiewagen aangedenderd over de 'hoofdweg', die overigens vol kuilen en gaten zit en nooit geasfalteerd geweest is. Als we hem aanhouden verschijnt achter het openschuivende raampje een vrolijk gezicht: "Hello! How are you!?" "Wet" zeggen wij, glimlachend als boeren met kiespijn. "Where you from?" Als we vertellen dat we uit Nederland komen is de auto te klein voor zijn vreugde: "Holland! I love Holland! Sandra!" Sandra is de vrouw van de Georgische President Saakasjvili. Ze zijn allebei erg populair, vooral onder politieagenten. Een aantal jaar geleden heeft Saakasjvili besloten om het gehele (corrupte) politiecorps naar huis te sturen en te vervangen door jonge agenten, die als taak lijken te hebben door het land te rijden, praatjes te maken en mensen te helpen met het repareren van hun auto, het verhuizen van hun bankstel, het terugvinden van hun verloren schaap en -jawel!- het meenemen van halfverdronken toeristen. We mogen dus plaatsnemen op de achterbank van de politiejeep en het daarop volgende halfuur denderen we met een rotgang langs een diep rivierdal over de hoofdweg vol kuilen. Guja, de politieagent die ons zo hartelijk binnenhaalde, praat honderduit, al is zijn Engels beperkt. Naast mij op de achterbank ligt zijn machinegeweer. In de auto hangt een lichte alcoholwalm, wat de vrolijke bui van Guja zou verklaren. "You drink beer?" vraagt hij. Als we dat beaamd hebben komen we er niet onderuit: hij laat zijn chauffeur onderweg stoppen bij de winkel, koopt een grote fles bier en laat ons vervolgens naar een `openluchtcafe' rijden: een plek met wat stoelen en tafels onder de bomen, zodat we niet natregenen. Uiteraard moet er worden gedronken op van alles en nog wat: op Nederland, op Sandra, op alle vrouwen, op ons. "Als jullie trouwen", vraagt Guja, "mogen wij dan ook komen?"
Bier drinken is nog niet genoeg. We worden naar een kampeerplek gebracht achter het vliegveld, vol bouwmateriaal, maar vlakbij het politiehuis. Het politiebureau is bedoeld voor de agenten die gestationeerd zijn in Mestia, maar Guja en zijn mannen zijn gestationeerd in Batumi en door middel van een roulatiesysteem zo nu en dan twee weken in Mestia. Ze verblijven dan met zijn allen in een soort hostel. Natuurlijk moeten we mee-eten en krijgen we nog meer bier en koffie en alles wat we wensen. Bovendien biedt Guja aan ons morgen mee te nemen naar Ushguli en terug, omdat hij daar toch met de auto heen moet. Dat aanbod nemen we graag aan, benieuwd als we zijn naar wat al die toeristen naar Ushguli trekt.
Maar Guja heeft ook een minder vrolijk verhaal: hij vertelt dat hij, omdat hij bij de special forces zit, er ook bij was toen de Russen in 2008 Gori bezetten. Dat was een vreselijke ervaring; hij en zijn familie waren erg bang geweest. Hij houdt niet van russen, zegt hij. "They never smile". De arme mensen gaat het hem niet om, maar de rijke Russen... Als hij ze tegenkomt... en hij maakt met zijn hand het gebaar van een dolksteek. Poetin eet hij op als hij de kans krijgt, zegt hij.
Maxim en Katya hadden het er ook al over: als je in het Russisch tegen mensen praat, zijn ze niet zo hartelijk. Maar als je vertelt dat je uit Oekraine komt is het meteen goed, dan ben je hun bondgenoot: zolang je maar geen Rus bent. Het is geen wonder natuurlijk, gezien het verleden, dat Georgiers het niet zo op Russen hebben. Maar de felheid en de diepte van die haat vind ik verontrustend en is volgens mij voorlopig niet oplosbaar.
-
06 Juli 2012 - 09:15
Annemieke (Mamiek):
Lieve Go, wat een glorieuze verslagen. Je verhaal leest als een trein, er verschijnen prachtige beelden bij en doet verlangen naar meer. Zo te horen verveelt het reizen oostwaarts nog totaal niet. Wij zijn inmiddels weer thuis. Hadden ook een fantastische reis, wel wat tammer dan die van jullie maar af en toe nog spannend genoeg. Liefs voor beiden!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley