Etappe 2: De zee over
Door: Go
30 Juni 2012 | Georgië, Batoemi
Mijn vorige verslag eindigde in de huiskamer van Sasha en Vanya; twee ontzettend lieve mensen die ons een goede tijd in Odessa bezorgd hebben. Ze zijn ongeveer mijn leeftijd en Sasha werkt als vertaalster, terwijl Vanya een technische opleiding doet en daarnaast in de bediening werkt.'s Avonds hebben we gegeten bij een restaurant in 'Arkadia', het strandresort van Odessa dat vol staat met clubs, cafes, restaurants, casino's en alles wat je zou verwachten aan de Oekraiense kust. Uiteraard getuigt bijna alles van een wansmaak die je in Nederland zelden ziet en straalt de protserigheid van de meeste appartementencomplexen af. Sasha en Vanya weten ons echter via een volledig vervallen trap naar restaurant 'Ararat' te loodsen, waar we op een soort prive-veranda uitkijken over de zee en ons tegoed doen aan een bord vol gebraden vlees. Voor het gemak ben ik deze reis vegetarier-af. Beneden kweelt een talentloze zangeres zielloze Oekraiense pop en af en toe een westers hitje. Het is niet om aan te horen, maar bij gebrek aan oordoppen maken we er maar grapjes over en hebben een uitstekende avond.
De volgende dag (woensdag) hebben we een afspraak met Vladlen Tarasenko van Ukrainian Ferry. Ik heb met hem gemaild over het reserveren van plaatsen, waarbij hij mij keer op keer hilarische mailtjes stuurde met teksten als: ".I WILL WAITING YOU IN MY OFICE IN ODESSA 27.06.2012 AT 10:00 AM.". Netjes om tien uur meldden wij ons dus bij the ofice van ukrferry. Vladlen had er zichtbaar plezier in om ons in zijn steenkolenengels, doorspekt met willekeurige Duitse termen, zeer nauwkeurig te vertellen wat ons te doen stond. Allereerst moesten we onze hrivna's (Oekraiense contanten) bij miss Helena inleveren voor een kwitantie. Die kwitantie moesten we dan om 4 uur 's middags weer inleveren bij miss Natalya, die kantoor hield op de eerste verdieping van een bedrijfspand ergens in het midden tussen Odessa en Ilyichevsk, van waar onze boot zou vertrekken. Zij zou onze kwitantie inwisselen voor een boarding pass. Vervolgens zouden we dan opgehaald worden met een bus, die ons naar het schip zou brengen, waar we met onze boarding pass bij de balie konden inchecken.
Nadat we dus netjes onze kwitantie hadden betaald waren er nog een paar uur over om rond te lopen in de stad. We dronken koffie met zijn vieren en namen daarna afscheid van Vanya, die aan het werk moest. Sasha zouden we later nog zien, omdat onze spullen in haar kantoor stonden. We liepen dus nogmaals door de stad, deze keer met mooi weer en bovendien beter uitgeslapen. Prachtig is Odessa, met groene, brede lanen en panden die, al hebben er veel hun beste tijd gehad, nog steeds een zekere grandeur uitstralen. Lunchen deden we opnieuw bij het Oekraiense restaurant boven het winkelcentrum. Daarna was het tijd voor vertrek en na afscheid genomen te hebben van Sasha gingen we dan ook op weg naar het busstation. Naar Ilyichevsk kun je komen met lijn 25 of lijn 60. Dat klinkt heel helder, maar als je weet hoe het busstation van Odessa eruit ziet weet je dat je met die informatie nog steeds op zoek bent naar een speld in een hooiberg. Overal staan minibusjes geparkeerd, met of zonder lijnnummer. Er zijn wel perrons, maar de meeste bussen staan elders, ergens langs de kant van de weg of op een parkeerplaats verderop. Gelukkig bood mijn beste Oekraiens uitkomst, zodat we -zowaar- de goede kant op werden gewezen en even later bij een splinternieuw kantoorgebouw in een braakliggend terrein langs de weg konden uitstappen. Miss Natalya was gauw gevonden, ons vodje van een kwitantie werd ingeruild voor een boarding pass en inderdaad kwam er even later een gele minibus aanrijden die ons naar het douanekantoor bracht, waar onze medereizigers zich in de schaduw hadden opgesteld. Ook opgesteld voor de uitgangspoorten van Oekraiene stonden drie Nederlandse veewagens vol gillende biggen. Die moesten blijkbaar ook naar Georgie, want ze stonden net als wij opgesteld voor de Greifswald; een blauw-witte veerpont met als ligplaats (vreemd genoeg) Panama. Na een paar uur wachttijd konden we eindelijk aan boord en kregen we in ruil voor ons paspoort een sleutel in handen gedrukt van onze hut, die we bleken te delen met twee Oekraiense fietsers: Katya en Maxim, ongeveer van mijn leeftijd. Onze hut had prachtig uitzicht op de boeg en een raam dat open kon, dus was het zelfs binnen goed toeven. Helaas was de airco stuk, waardoor die alleen op volle kracht kon blazen. We hebben hem maar afgedekt met onze 2-literfles bier en een handdoek.
De passagiers op het schip zijn van diverse komaf: veel Georgische en Oekraiense vrachtwagenchauffeurs, een stel zeer karakteristieke Russen (kale kop, zonnebril, range rover, openvallend hawaiishirt), een handvol Turken, een paar Georgische families. En dan zijn er de toeristen, waarvan het meest noemenswaardig de grote groep Polen van middelbare leeftijd, die onafgebroken lachend liters bier achteroverslaan. Op het bovendek installeren ze, met behulp van een verlengsnoer en een hut die onder het dek aan de raamkant zit, een geluidsinstallatie, waarmee ze hun eigen openluchtdisotheek bouwen. Ze zijn onophoudelijk goedgeluimd, of het nu is na de wodka in de avonduren, of 's ochtends aan het ontbijt achter een bordje pap en een halve liter bier. Verder herbergt het schip nog een stel Zwitsers, een vader en zoon uit Bremen, een eenzame Schotse schrijven, Katya en Maxim en ons, tot slot. De sfeer is goed en het weer is goed, dus vermaken wij ons best met lezen in de zon (of, verstandiger, de schaduw), praatjes maken met medereizigers en kijken naar dolfijnen. Af en toe wordt er op barse toon wat omgeroepen, maar wij reageren alleen als het een vrouwenstem is die ons verzoekt naar het Restaurant te gaan voor de maaltijd. Onze disgenoten (een deel van de groep Polen, waaronder `de man zonder nek', zoals wij hem noemen) hebben al gauw door dat wij veel eetlust hebben, zodat bij alle maaltijden alles wat ze niet lusten op onze borden wordt geschoven. ``Eet maar goed, want jullie zijn groot''. Op het benedendek kun je op de meeste momenten de biggen in de veewagens horen gillen. Als de wind goed staat kun je op het bovendek zo nu en dan een onmiskenbaar vleugje varken opvangen. De chauffeurs van de trucks zijn bijna de hele dag in de weer met waterslangen om de boel te koelen: de zon staat de hele dag vol op het dek. Als we de Krim passeren staat plotseling het hele bovendek vol mensen: niet vanwege het uitzicht, want daar kijkt niemand naar om. Iedereen heeft een telefoon aan zijn of haar oor: we komen zo dicht langs land dat het bereik hier goed is.
De kleur van de zee is nu eens diep donkerblauw, dan weer grijsgroen, dan weer felturqoise zoals de adriatische kust. Zwart is ze alleen als het nacht is en de maan witgoud in de golven reflecteert. Wijnrood heb ik niet kunnen ontwaren.
Als we zaterdagochtend na het ontbijt in onze hut zitten komt Max opeens binnenstormen: ``Batumi!". Inderdaad is als bij een wonder opeens land aan de horizon verschenen, en het bovendek staat vol met mensen die de veeg aan de horizon langzaam zien veranderen in een kade, een haven, moderne architectuur, een reuzenrad en -tot slot, op de achtergrond- de welbekende sovjetflats. De receptie wordt omgebouwd tot douanekantoor en even later kunnen we een Georgisch stempel in onze paspoorten bewonderen. "Welcome to Georgia!" roept de douanebeambte ons glunderend toe. "Madlohbt!" bedanken we hem in ons eerte Georgisch. Zijn grijns wordt alleen nog maar groter.
Eenmaal aan land eten we met Max en Katya een authentiek Georgisch welkomstmaal: Khachapuri (gevuld brood met kaas en ei) en Ghinkhali (een soort grote ravioli, maar dan groter. Je eet ze als een haring). Daarna lopen we nog wat door de stad heen en gaan een internetcafe in (zodoende).
Batumi is compleet anders dan verwacht: het is geen stad in het verlengde van het oostblok, vol vergane glorie, sovjetarchitectuur, lulligheid en provisorische constructies. Batumi staat vol met nieuwe, dure hotels (die vaak nog in aanbouw zijn), perfect onderhouden pleisterwerk, palmen, luxe winkels, moderne kunst en hippe cafe's. De sovjetflats die er zijn zijn kleurig geschilderd, zodat ze eerder aan het Carribisch gebied doen denken dan aan de Sovjetunie. Vermoedelijk wordt er veel buitenlands geld geinvesteerd in de opbouw van deze stad en eerlijk is eerlijk, Batumi leent zich uitstekend voor jetset-toerisme: een brede, zonnige boulevard, een strand vol hippe paviljoens, uitgestrekte parken, aardige mensen en een vriendelijk klimaat. Hoewel... Wij besluiten die nacht samen met Max en Katya op het strand te gaan slapen, in de open lucht. Halverwege de nacht word ik wakkergemaakt door Levien: Het onweer, dat we bij het slapengaan in de verte boven zee hadden zien flikkeren, is nu wel erg dichtbij. We besluiten gauw onze biezen te pakken, samen met Max en Katya. Zij verdwijnen met hun fietsen en spullen onder een restaurant op een pier, wij besluiten het strand helemaal te verlaten en vinden onderdak in een soort partytent op een binnenplaats tussen oude sovjetflats. We staan er nog maar net onder of een allesverzengende regenbui barst los. Een troost: als dit de zondvloed is, is de Ararat in elk geval relatief dichtbij.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley